Sjef ten Berge schreef:
Ondanks de onderkoelde voorspelling van de weerman de dag ervoor viel de kou tegen door de straf aanblazende noordenwind. Ruim zes graden onder het gemiddelde maximum van midden april. Zelfs de meidoorns wilden hun bloesems daar niet aan blootstellen. Ze waren ook nog niet echt ontwikkeld door de koude en natte zes voorgaande weken. Dat moet gezegd. Eerst even bij de noordaanleg van de Culemborgse pont langs om de voor eenderde doorgeknaagde wilg (diameter ~ 40 cm ) te aanschouwen. Die bever zal het niet koud gehad hebben. Misschien is al het salicylzuur van deze wilg wel nodig om de hoofdpijn van dit beverdossier te doven bij Rijkswaterstaat.
Via de pont van Beusichem, die wel op zondagmorgen vroeg vaart, op naar Het Spoel naar ons winderig wandelbegin. De ijsvogel daar was een treffend symbool voor het koude maar opgewekte begin van de route. Daar begon trouwens ook al het opdringerige hooligan-achtige gegak van hitsige brandganzen, dat de hele excursie als een geluidsbranding door de uiterwaarden golfde. Het net zo opgewonden getoeter van de Canadese ganzen leek wel een protest daartegen. Dat kon je van de brullende motoren op de noorddijk van de Lek niet zeggen. Daar trokken de tjiftjaffen, zwartkoppen, rietgorzen en fitissen zich niets van aan. Integendeel. Veel rustiger was het paartje staartmezen en de eerste grasmus én de eerste snor. De salvo’s van de Cetti’s zanger hadden weer wel iets gewelddadigs. Een enkele keer kwam er een, wegvliegend, in beeld.
Lees hier het hele verslag.