Een zonovergoten ochtend met temperaturen amper boven nul en weinig wind biedt ideale omstandigheden voor een expeditie naar het hoge noorden. Direct na Lemmer begint Terra Anseria. Passeer het Ir. Woudagemaal richting Balk en de weilanden vullen zich schijnbaar moeiteloos met brandganzen, kolganzen en, minder talrijk, grauwe ganzen. Duizenden en duizenden. We volgen de kliffenkust van Gaasterland; de Steile Bank, Oudemirdumer Klif; overal komen grote groepen ganzen de dijk over vanaf het IJsselmeer om in de weilanden te gaan grazen. In de stilte van de ochtend is het opgewonden kabaal van zulke aantallen vogels indrukwekkend.
Op de sloten en plassen ligt nog redelijk wat ijs van de afgelopen week. In een nietbevroren slootje pal langs de weg vliegen man en vrouw grote zaagbek op en vliegen een tijdje parallel aan de auto, op zo’n 5 meter afstand. Denk David Attenborough in Gaasterland. Of nou, dan toch eerder Chris Peckham.
In de bocht bij Molkwerum (foto: Rien Jans)
Bij de Mirnser Klif ben je in bosgebied met kleinschaliger landbouw. Dit andere landschap levert grote zilverreigers op en roeken. Stormmeeuwen, torenvalkjes en buizerds zijn overal wel goed vertegenwoordigd. Na Mirns buigen we af het binnenland in. Bij Elahuizen hopen we kleine rietganzen te vinden, maar treffen daar slechts een twintigtal toendrarietganzen. Dat valt tegen. In de weilanden naast de Fluessen wel opnieuw enorme hoeveelheden brand- en kolganzen, die door boeren op snelle quads driftig worden opgejaagd. In het volgende weiland vallen ze weer neer. Dit kost de boer een boel energie en de ganzen ook, dus hij schept de perfecte loose-loose situation.
Op de Fluessen in de verte zien we kleine witte stipjes die af en toe allemaal verdwijnen en weer tevoorschijn komen: mannetjes non. Dan gaat het via Warns naar de bocht bij Molkwerum. Op de dijk in het zonnetje is het goed vogelen. Zonder wind is het niet eens koud. Brilduikers laten zich hier zien, dodaars, wilde zwaan, grote en middelste zaagbekken, smienten en krakken. In het haventje van Hindeloopen nog meer grote zagers. IJsvogels zijn vandaag de grote afwezigen.
Slobeenden (foto: René de Waal)
Een groepje houten goudplevieren zien we keurig in formatie opgesteld in de Workumer buitenwaard: Wilsterflappers testen juist hun klapnetten. Eén echte goudplevier moet hier het betere lokwerk doen. Ruim een half uur later zijn de eerste groepen goudplevieren de flappers al aardig dicht genaderd. Wij hebben in de tussentijd op de uitkijkpost aan het eind van de doodlopende weg twee slechtvalken genoteerd, buizerds, twee bruine kiekendieven, bonte strandlopers en uiteraard weer duizenden ganzen.
Waarnemingwhizzard Bert Geelmuijden schat behoudend en voert vandaag ruim 20.000 exemplaren in, maar het aantal soorten kruipt nauwelijks boven de 45. Als we doorstoten naar Harlingen levert het wad nog wat extra soorten. Scholekster, tureluur, kanoet, topper, rotgans, maar niet de gisteren gemelde morinelplevier, strandleeuwerik of sneeuwgors. Na ruim elfhonderd kilometer (drie auto’s) zijn we in het donker weer thuis. Is er iemand die dié aantallen bijhoudt?
Rien Jans
Rotganzen (foto: René de Waal)