Excursieverslag Biesbosch Noordwaard 15 juni 2014 – afdeling Driebergen/Doorn

Op deze rustige zondagmorgen was het geen probleem om binnen de kortste keren achter Werkendam de Bandijk langs de Nieuwe Merwede te bereiken. Daar begonnen de echte verrassingen, hoewel we ter hoogte van de Zouweboezem vanaf de A27 al wel enkele purperreigers in beeld hadden gehad. Waar we vorig jaar enkele opgebroken wegen en afsluitingen in het oostelijk deel moesten zien te overwinnen, was nu het totale wegennet op vitale punten door shovels gegrepen en terzijde gelegd. De Bandijk mag die naam niet meer hebben, want op enkele plaatsen was het dijklichaam verdwenen en het gapende gat overspannen door een betonconstructie die nog van wegdek moest worden voorzien. De korte omleidingen rond deze bouwputten in de dijk brachten ons tot aan de Braspenning, die ons naar de Galeiweg had kunnen leiden. De Braspenning was in het kader van de ontpoldering hier doodlopend geworden. Na twee honderd meter stonden we voor drie borden met verboden toegang en een woonhuis met bewoner die ons toestemming gaf nog honderd meter verder te gaan naar de terp waar de nieuwe boerderij bijna aan oplevering toe was. Dat konden we niet zeggen van de huiszwaluwnesten, althans de resten ervan die we onder de nieuwbouwdaklijsten konden ontwaren. Wel hadden we vanaf de terp uitzicht op groenlingen, kneuen, drie soorten zwaluwen, de twee tuinfluitersoorten en langs de terugweg een gele kwikstaart.

Terwijl we terugkoersten naar het tracee van de Bandijk hingen boven ons torentjes van buizerden in de thermiek te draaien en probeerde een torenvalk in de ruderale wildernis van voormalig agrarisch land een prooi te ontwaren. De volgende doodlopende weg in tijdelijk ontmanteld boerenland bracht meer van hetzelfde met enkele aanvullingen zoals putter, graspieper en bosrietzanger. In het geweld van infrastructuur voorbij het Biesbosch-museum troffen we in tijdelijke steilranden twee oeverzwaluwkolonies aan. Ook hier was de aanleg van een betonnen brug over een watergang de gelegenheidsgever van deze broedmogelijkheid. Helemaal het tegenovergestelde hiervan troffen we op een steenworp van het museum aan. Stokoude griendjes langs beschutte waterloopjes. Veel struweel, een flitsende ijsvogel, Cetti’s zanger, tuinfluiters, spotvogel en bosrietzangers. Het was er allemaal. Toen we in de overzichtelijke moerassige polder Hardenbroek tenslotte ook eenden, ganzen, lepelaars, zilverreigers en steltlopers in beeld kregen werd dat alles bejubeld door enkele veldleeuweriken. De zeearend had een rustdag, maar met een duidelijk zichtbare langdurig zingende sprinkhaanzanger namen we afscheid van dit landschap in ontpoldering.

Sjef ten Berge

 

Temp: +13°C → 20°C  Wind ~1 à 2 Bft NW    Bew: 1 → ¾ Droog

Soortenlijst

Dodaars, fuut, aalscholver, grote zilverreiger, blauwe reiger, purperreiger, lepelaar, knobbelzwaan, grauwe gans, canadese gans, brandgans, nijlgans, casarca,             bergeend, krakeend, wilde eend, kuifeend, buizerd, torenvalk, fazant,                meerkoet, scholekster, kluut, kievit, grutto, tureluur, kokmeeuw, stormmeeuw, zilvermeeuw, kleine mantelmeeuw, visdief, zwarte stern, holenduif, houtduif, turkse tortel, koekoek, gierzwaluw, ijsvogel, grote bonte specht, veldleeuwerik, oeverzwaluw, boerenzwaluw, huiszwaluw, graspieper, gele kwikstaart, witte kwikstaart, winterkoning, heggenmus, roodborst, nachtegaal, merel, zanglijster, Cetti’s zanger, sprinkhaanzanger, rietzanger, bosrietzanger, kleine karekiet, spotvogel, grasmus, tuinfluiter, zwartkop, tjiftjaf, fitis, koolmees, ekster, kauw, zwarte kraai, spreeuw, huismus, ringmus, vink, groenling, putter, kneu, rietgors.