Het is weer een bijna tropische dag in deze zomer waar hitterecord na hitterecord gebroken wordt. We zijn met onze groep van 9 bijna de enige vogelaars . De eenzame stelstrandloper is met een groep grutto’s de dinsdag ervoor weggevlogen. Dit verklaart de nagenoeg lege parkeerplaats bij de ingang van het natuurgebied in de Mijdrechtse polder. We zijn van tevoren gewaarschuwd dat er nauwelijks schaduw is en dat blijkt aardig te kloppen. De geur van watermunt is heerlijk en geeft enige verfrissing.
De wegblijvers hebben ongelijk gekregen, als we al vrij spoedig een drietal -ondanks hun naam- toch prachtig groen en bruin gekleurde zwarte ibissen, wadend in het water aantreffen. We zijn op zoek naar de (doortrekkende) stellopers en dat gaat goed lukken. Uiteindelijk weten we er 13 op te sporen. We zien groenpootruiter, watersnip, bontbekplevier, bosruiter, witgat, oeverloper, tureluur, grutto, zwarte ruiter, de bonte strandloper, de kemphaan, de wulp en de kievit.
Veel rietvogels zijn al vertrokken, maar de rietgors en kleine karekiet laten zich nog wel horen. De bosrietzanger wordt na een uitgebreide discussie als twijfelgeval bestempeld, al zijn er deelnemers die het geluid van de bosrietzanger gehoord menen te hebben. De diverse soorten zwaluwen doen zich tegoed aan de indrukwekkend grote insectenzwermen. Alleen de gierzwaluw laat zich niet meer zien.
Aan de oevers gaan we op zoek naar het porseleinhoen, deze laat zich echter niet zien. De waterral komt echter wel twee keer duidelijk in beeld. Ook de blauwborst wordt goed in het beeld van de diverse telescopen gevangen. De bruine kiekendief zien we minimaal drie keer overvliegen.
De zomertaling blijkt in eclipskleed iets moeilijker vast te stellen, maar we kunnen er twee heel duidelijk determineren. Ook andere eenden als bergeend en slobeend zijn in eclipskleed gehuld.
Tevreden zwetend keren we in de loop van de middag terug op onze parkeerplaats met 61 soorten (waarvan 3 mogelijke/vermoedelijke). We gaan gauw de auto in.