Ron Keet schreef:
Met 8 personen komen we aan bij de Zuidpier van IJmuiden. Het waait hard en de golven zwiepen over de beide pieren , die op straffe van een forse boete niet toegankelijk zijn. Verschillende groepen vogelaars, komen ons tegemoet.
We beginnen bij de jachthaven, waar we o.a. de dodaars, fuut, grote mantelmeeuw, steenloper en aalscholver waarnemen. Er valt verder niet veel spectaculairs te ontdekken. We besluiten naar de richting van het begin van de pier en het strand te lopen. We zien al gauw grote groepen steenlopers die zich behoorlijk verborgen tussen de grote basaltblokken van de pier weten op te stellen. Een enkele oeverpieper vliegt op , een grijze zeehond laat zijn kopje zien , we zien de bruinvis tuimelen en we turen verder met de nodige telescopen op zoek naar de verschillende zeevogels. Met veel geduld en vaak ook op grote afstand gaat dat lukken. Twee Jan- van -genten komen nog redelijk dichtbij en zijn met de kijker in beeld te krijgen. Dat geldt ook voor de drie eidereenden. Een 15 tal drieteen meeuwen zijn ook goed vast te stellen. Groepjes zwarte zee-eenden (we tellen er 45) zijn wat verder weg. Van de alk/zeekoet tellen we er vier. Ook de (roodkeel ?) duiker valt niet op de juiste soortnaam te specificeren, terwijl ook de mogelijke waarneming van de waterral in het ongewisse blijft.
Meer dichtbij en beslist spectaculair zijn de ongeveer 350 drieteenstrandlopertjes, die in een prachtige lange rij, licht dribbelend, beschutting bij elkaar zoeken bij de vloedlijn , af en toe opgeschrikt door spelende kinderen. Daartussendoor een enkele bonte strandloper, bontbekplevier en een kanoet, vanuit de lucht begeleid door de nodige soorten zeemeeuwen.
We blijven nog behoorlijk lang de (relatieve) kou en de wind, te midden van de vele volop genietende kite-surfers trotseren, om vervolgens in het helmgras nog een leuke waarneming te kunnen doen. Een aantal groenlingen en graspiepers vliegen op. We horen en zien ook enkele veldleeuweriken.
Eerst maar eens opwarmen in een strandtent en vervolgens op weg naar het wat minder winderige Kennemermeer. Van de afdeling Amersfoort horen we dat er niet veel te beleven valt. Al gauw zien we echter in de bosschages van het meertje een tweetal kleine barmsijzen. In het water stellen we het verschil tussen de kleine en grote mantelmeeuw vast en treffen we ook veel tafeleenden aan naast de nodige wintertalingen, kuifeenden, terwijl ook een aantal bergeenden overvliegen. Tenslotte treffen we niet ver van de parkeerplaats een mooi mannetje zwarte roodstaart aan, die zich goed laat bewonderen. Met een aantal van 46-49 soorten keren we redelijk voldaan in de warme auto’s terug.