Sander Kole schreef:
Vrijdagmiddag rond 13.00 uur. Samen met twee anderen vertrek ik per auto richting het afdelingsweekend in het Lauwersmeergebied. In de auto wordt nog nagekaart de Raddes boszanger die de dag er voor Amersfoort aan deed. Om op te warmen besluiten we langs de Oostvaardersplassen te rijden. Daar zijn het ondanks de grote oppervlakte aan slik en de overdaad aan vissen op het eerste gezicht weinig vogels te zien. Wel vogels van formaat: op en rond de grote plas zitten 9 zeearenden(!) en om ons heen vliegen de baardmannen goed zichtbaar in het rond. Na enige tijd speuren ontdekken we ook nog een late steltkluut.
Dan is het tijd om onze reis te vervolgen naar Dokkumer Nieuwzijl.
Daar volgt een hartelijk welkom met oude bekenden en voor mij veel nieuwe gezichten. Onder het genot van een borrel en hapjes wordt kennisgemaakt en vogelverhalen uitgewisseld. Het is een leuke, gezellige en enthousiaste groep die bestaat uit een mix van gevorderden en beginnende vogelaars. Het avondprogramma bestaat uit een lezing van Romke Kleefstra (SOVON) over de ontwikkelingen in de vogelstand in de Lauwersmeer in de periode 1969-2021. De wisseling van zout naar zoet water en de invloed van het beheer (begrazing) op delen van het Lauwersmeergebied hadden en hebben een grote invloed op de ontwikkeling van het gebied en haar vogelbevolking. Het deel na de pauze gaat over de zeearend in Nederland. Prachtige verhalen over en foto’s van de vliegende deur in Nederland!
De volgende ochtend staat iedereen te poppelen om vogels te kijken en leuke soorten te scoren. We gaan vroeg op pad maar in het begin is het behoorlijk mistig. Bij het Jaap Deensgat – normaliter een plek voor allerlei soorten vogels – is het rustig. Gelukkig laten de baardmannetjes zich goed en langdurig zien en roept in het riet een waterral. In de lucht hangt nog een boerenzwaluw en horen we veel leeuweriken en graspiepers. Later worden bontjes, groenpootruiters en kleine strandlopers ontdekt. Bij de Vlinderbalg zien we op een zandbank 2 zeearenden. Altijd indrukkend om die beesten te zien zitten. In water dichtbij zwemmen mijn eerste brilduikers van dit winterseizoen. In de lucht horen en zien we kol- en brandganzen.
In de haven van Lauwersoog is het ook nog rustig. Opvallend is dat op het dek van een aantal kotters groepen van >100 steenlopers zitten. Boven de Waddenzee vliegen groepen eiders en rotganzen heen en weer. Op weg naar ons onderkomen doen we onder andere de Ezumakeeg Noord- en Zuid aan. Dat is een echt feestje voor de ervaren en de beginnende vogelaar. In de stralende zon kunnen we een groot deel van de Nederland voorkomende eenden en ganzensoorten zien en determineren. Soms met enig gepuzzel want de meeste eenden zitten nog in het eclipskleed. Het assortiment strandlopers is beperkt. Bontjes, een kemphaan, een paar kleine strandlopers, wat watersnippen en een fraaie groep kluten. Dat wordt echter ruimschoots gecompenseerd door de roofvogels: torenvalk, smelleken, sperwer, havik, bruine kiek en buizerd….maar de absolute show wordt gestolen door een zeearend op oorlogspad die werkelijk alle aanwezige vogels de lucht in jaagt. Vervolgens wordt diezelfde arend langdurig op de huid gezeten door een kauw. Het gevolg is een langdurig kat-en-muis-spel waarbij de zeearend uiteindelijk wint maar wel zonder prooi afdruipt.
De volgende ochtend is het stralend weer maar wel aan de koude kant. We staan bij de Marnewaard aan het wad en naast allerlei steltlopers worden oeverpiepers en een ijsgors gezien en gehoord. Na enig tijd gaan we de Marnewaard in, een deel van groep ziet een bladkoning. Tijdens de daaropvolgende wandeling laten allerlei zangvogels zich zien en horen. In de bosjes die evenwijdig lopen aan de dijk worden een roodborsttapuit en meerdere zwartkoppen ontdekt die zich gewillig laten bekijken.
Dan wordt het tijd voor de finale. Na koffie en appeltaart in de Haven van Lauwersoog vertrekken we ‘en groupe’ richting de buitenkwelder bij Moddergat-Paessens. Er zijn strandleeuweriken gemeld en stiekem hopen we ook op ijsgors of frater. Bij de kwelder aangekomen is geen spoor te bekennen van strandleeuweriken e.d. Wel zitten hier naast veel bergeenden, rotganzen, bontbekplevieren, goud- en zilverplevieren en andere stelten, de nodige jagende roofvogels: onder andere blauwe kiek vrouw en man. Vooral de laatste – diep staalblauw van kleur – maakt indruk. Wat een mooi beest! Na lang speuren en goed opletten worden er tussen de hogere vegetatie niet geheel onverwachts twee gele ogen ontdekt. Het volgende moment vliegt goed zichtbaar een velduil op. Het beest laat minutenlang in de stralende zon al zijn jachttechnieken zijn. Na enige tijd heeft de velduil succes, gaat met een grotere prooi naar de grond en verdwijnt helaas definitief uit beeld. Na deze fraaie waarneming vinden we het genoeg geweest en gaan richting auto. Na een hartelijk afscheid op de parkeerplaats in Moddergat en veel bedankjes over het weer vertrekt iedereen tevreden richting Amersfoort.