Arkemheen en Schuitenbeek – 13-11-2022

Sjef ten Berge schreef:

©GMD

Goudplevieren

Vanaf het viaduct over de A28 stonden we honderd meter verder balkonloge met uitzicht op een koude maar zonnige polder. De aarzelende grondmist bleef steken op hooguit 30 centimeter.
Groen en een beetje leeg voor ons ontdekten we in het land toch twee buizerds en een torenvalk. De verspreide groepjes kolganzen in de vlakte waren wel erg ver en net toen we besloten verder te gaan kwam op enige afstand voor ons een jonge zeearend een glijvlucht oefenen. Imposante landing in de wei.
Dat hield ons even op, maar een kilometer verder kwamen we het broertje of zusje tegen. Die zat nog aan het ontbijt te kluiven, de laatste resten van een brandganskarkas. Intussen floten de smienten ons om de oren. Ergens staan zonder smienten te zien of te horen was een onmogelijke opgave. Wat ook door de lucht floot, wel met een melancholieke ondertoon, was de goudplevier. Fluit zelden vanaf de grond. De langgerekte wolken van kieviten en daarboven de langgerekte wolken van goudplevieren deden vermoeden dat er nog een slechtvalk, zeearend of kiekendief op ontbijtvlucht was. Het kan ook de lage jachtvlucht van een sluwe sperwer geweest zijn, die het spektakel veroorzaakte. De sensatie van deze onrust was wel aan ons gezelschap besteed. Tien minuten voor er enige verzadiging optreedt. Een kilometer verder bij een woonboerderij horen we dat de veldleeuweriktrek ook flink op gang is gekomen. We zien eenlingen en groepjes uitgebreid overkomen. Wat andere zangvogels en misschien ook wel leeuweriken betreft, was het soms moeizaam vaststellen waar we mee te maken hadden. Elke landing in de wei die hoopvol bespied werd leidde steevast tot een totaal verdwijnen van de vogel en van de hoop van de vogelaar. Hoe een groeizaam zacht najaar de vogelaar tegenzit in de wei.
Veel beter lukt het herkennen van de af en toe opduikende kemphanen. Die zijn met hun actieve zoekerige loopjes prima te volgen, zelfs in productieweiland. Tussen de smienten zit gelukkig ook nog wel eens een krakeend en soms wat wintertalingen. Speuren loont.
Onze volgende stop loopt uit op een dijkwandeling. Onze groep waaiert wat uit elkaar en enkelen hebben het geluk een groepje baardmannetjes kort boven het riet te zien. De rest stelt zich tevreden met brilduikers. vrouwtjes grote zaagbekken en het nonnetje. De Cetti’s zanger is niet te missen. De futen en aalscholvers completeren het gezelschap viseters. De meerkoeten zijn een soort achtergrondruis.
Op naar de bijna drie kilometer Schuitenbeek, die vlak langs de Zuiderzeedijk door een reinigend bed loopt en waar het riet ook allerlei dekking geeft.

©GMD

Waterral

Niet in het minst aan de waterral, die regelmatig te horen is en door een voorhoede gezien wordt. In de riethoek van het Nuldernauw zien we één enkele dodaars, wel nog met snavelvlek. De zandbanken in de beekmonding worden op dit moment bezet gehouden door kokmeeuwen, soms een stormmeeuw en zilvermeeuw, bergeenden en pijlstaarten. De kuifeenden hebben daar niets te zoeken. De grote verrassingen komen als we na een forse wandeling, met overvliegende watersnippen, bij het brede begin van de beek aankomen. Zowaar een familie van vier kleine zwanen die even later een groepje van zes zwanen extatisch jubelend welkom heet. Omdat we koereigers langs Nekkeveld gemist hebben mogen we hier kijken naar een kleine zilverreiger. In het ondiepe water is elke stap een blik op z’n gele tenen. Geen Pink Panter loopje, maar toch iets met spanning. De uitsmijter bestaat uit twee grutto’s, jazeker. Bij het wegvliegen is er geen twijfel meer mogelijk.
Even na tweeën besluiten we dit zonnige zondagochtends vogelfeestje.