Sjef ten Berge schreef:
Ruim voor het begintijdstip kregen we naast postende buizerden ook al onze deelnemers in beeld.
Iedereen met eigen vervoer om vreemde adembubbels zoveel mogelijk te mijden.
Een solitair overvliegende goudplevier floot z’n droevige fluitje en dat beschouwden we als het startsein.
Op naar Nekkeveld en Watergoor. De weilanden van de Berecamperweg beginnen intussen meer kolganzen dan grauwe ganzen te bevatten. De winter vordert. De kieviten willen daar nog niet helemaal in geloven. Naast langgerekte wolken van tegen de duizend exemplaren zijn er nog mannetjes die zich breed maken en leefruimte opeisen. Daar hebben de wulpen aan de A28 kant van de polder geen last van. Ze sjokken turend langs hun snavel van worm naar worm.
Intussen fluiten de smienten je om de oren. Hun immense leger is gedecentraliseerd. In elk weiland zitten groepen of groepjes van deze fraai gekleurde grazers. Schattingen zijn lastig, maar het kunnen er zo tienduizend zijn. De gele kruinstreep van de mannetjessmient heeft een schalkse buizerd op het idee gebracht zich zelf ook zo’n versiersel aan te meten. We trapten er in het begin vol in en gingen voor een verlate bruine kiekendief. Gelukkig was hij buiten gehoorafstand zodat zijn schaterlach ons ontging.
Ongeveer op dezelfde hoogte maar dan in onze rug was een paalzittende slechtvalk ons gezelschap aan het monsteren. Even later kwam er uit het niets zomaar een twee exemplaar langs stuiven waarna minutenlange jachtvluchten met schijnuitvallen naar elkaar de wolken kieviten en goudplevier als veertjes uit een kussen deden opstuiven. Geen idee of deze overwinteraars, de een duidelijk groter dan de ander, misschien uit hetzelfde nest kwamen. Broer en zus dus. Een uur later konden we zien hoe een slechtvalk uit stand in acht zwiepen van nul naar tachtig kilometer versnelde.
Een meevaller was wel dat het cultuurland aan de zuidzijde van de weg tussen de ijverige kieviten en kokmeeuwen soms kemphanen had rondscharrelen. Een aansteller had z’n witte lentekraag nog om.
Vaak is de noordkant met z’n drassige gras- en pitrusweitjes veel voedselvriendelijker en daarmee drukker bezocht.
Toch ook maar even de dijk op om het Eemmeer af te speuren naar brilduikers, grote zaagbekken en nonnetjes. De brilduikers leken in een groepje van tien wel een georganiseerde drijfjacht te oefenen. Dat deden ze zo enthousiast dat het even duurde voor we elk lid van de groep in beeld gehad hadden. Het ene vrouwtje grote zaagbek daar bleef volhardend solitair. Datzelfde gold voor een vrouw krooneend tussen de meerkoeten niet zo ver van de rietkant.
Met de auto vervolgens naar het Nuldernauw waar het eendenlijstje verrijkt werd met de pijlstaart en een paartje grote zaagbek. De watersnippen ter plaatse lieten zich niet uit de tent jagen. Gelukkig hadden we eerder al hun karakteristieke vlucht kunnen bestuderen. Los van de winterkoning en heggenmus, diende zich ook nog een Cetti’s zanger aan en als zangvogel met enig gevoel voor humor een kwartier later ook een raaf. Daar lieten we ons slechts kort door afleiden want een groep grote zilverreigers was ter hoogte van het eiland in de Schuitenbeek met een groepsritueel bezig dat nog het meest leek op een wedstrijd wie nu de sierlijkste danspassen kon maken. Dat allemaal op een net onder water liggende zandbank had mogelijk ook te maken met een groepsjacht.
Toen we tenslotte onze magere zangvogeltjeslijst aangevuld kregen met een overvliegende bonte specht en een wolkje putters, was de tijd die ons gegund was voor dit buitengebeuren verstreken.
De slechtvalken bleven langer in ons geheugen.
Zo 14 – 11 – 2021 8.45 – 13.15u Nijkerk
Temp: +10°C Wind ~ 2 Bft O Bew: 1 Aanvankelijk heiïg en windstil.