Beekhuizen – 19 april 2018

Sjef ten Berge schreef:

© GMD

Fluiter

Met een extra flesje water in de uitrusting tuften we op de zonnige zuidrand van wat het Veluwemassief genoemd wordt af. Het beekdal van de Beekhuizerbeek, heeft een historie van steen, water en zand, die wat met elkaar hebben. Bij één watermolen begint het steen te veranderen in een Bed & Breakfast in aanbouw.
Onze tien kilometer stappen en stilstaan begonnen met de aarzelende zangoefening van een verre net gearriveerde fluiter en een grote vlek paarbladig goudveil in een moerassig stuk beekloop. Onder het overmatige gezang en geroep van bonte vliegenvanger, zwartkop, roodborst, winterkoning en boomklever deden we soms evenveel stappen vooruit als achteruit om al het moois tot in detaïl te bezien. Goudhaantjes, een vuurgoudhaantje, holenduif en de halve zangstrofe van een verdwaalde nachtegaal, maakten het onmogelijk om de pas er een beetje in te houden. Variatie alom. Een onmaatse plek zaagsel aan de voet van een beuk was vers van de specht. De aanblik van de tonderzwammen op de beukenstam had een woeste vlijt bij het heerschap veroorzaakt. In suggestie van woestheid werd dit stilleven ruim overtroffen door een woelplek van vele tientallen vierkante meters zo’n halve kilometer verderop. Geen wortelstok van de varens was de zwijnen te diep geweest en aan grondig doorzoeken kunnen velen een voorbeeld nemen.  Hooligans zouden er een levenslang bosverbod mee verdiend hebben, maar voor zwijnen is het nogal primair in hun leven.
Weer een kwartier verder, op het Kleiveld sijpelt de bovenste sprengkop van de beek aan de oppervlakte. Dat zag er ook uit als een modderbadkamer van zwijnen, maar op de hooggelegen delen stonden enkele troostende moerasviooltjes. Als de mensen en de zwijnen weg zijn komt de appelvink er drinken.
Van een ongekende rust was het lunch-uitzicht vanaf de bijnatop van de Zijpenberg, op 99 meter boven Nieuw Amsterdams Peil. Twee kilometer verder aan de overkant van het zanddal was als een kleine vlek de Posbank te onderscheiden. De tussenliggende ruimte was gevuld met boompieper, een ravenpaar en een zwarte specht. De reeën achter ons in het hellingbos hadden een aangenaam soort achteloosheid ten opzichte van toeristen. Zodoende konden we vaststellen dat de ene bok nog een bast om z’n twee stangetjes had, waar de ander al zo goed als schoongeveegd was.
De geleidelijk neergaande route terug vanaf de schaapskooi was soms verrijkt met gaspeldoorns, een lekkende harsruïne van een Weymouth den (januaristorm), een bloeiende bergvlier en een verre zang van onze enige geelgors. We namen afscheid van de parkvijver met een kronkelende ringslang tussen onze voetstappen.

Do 19 – 04 – 2018  9.00 – 15.30u Doorn
Temp: +28°C   Wind ~ 3 Bft ZO   Bew: 0  Zomerse dag een maand eerder dan gemiddeld.