Biesbosch – 14 april 2019

Jeroen Steenbergen schreef:

© GMD

Krooneenden

Vandaag 14 april heeft Utrecht-stad een bezoek gebracht aan de Biesbosch. Hoewel het afgelopen weken af en toe wel zomer leek, was de winter dit weekend duidelijk terug. Een straffe oostenwind maakte het met de toch al lage temperatuur nog een stuk kouder, maar er bleken gelukkig toch wel een stuk of wat voorjaarsgasten teruggekomen te zijn.

Om 7 uur vertrokken we met twee volle auto’s uit Utrecht, om met een korte tussenstop bij de Noordwaard (Kemphanen, Bonte Strandloper) een stukje te gaan wandelen bij polder Hardenhoek. Op de parkeerplaats bij de camping zijn altijd wel Ringmussen te vinden, zo ook nu. Op de dijk bleek het vooral erg koud, maar een stuk of zes Zomertalingen maakten een hoop goed. Daarnaast vloog een aantal Zwartkopmeeuwen over ons heen, prachtig die mauwende roep! Veel Grutto’s op het slik, waaronder een flink aantal duidelijk herkenbare IJslandse, een enkele Zilverplevier. Teruglopend vloog een Visdief over.
We reden door langs de Bandijk, toen Janneke opeens een grote rover zag vliegen. Snel uitgestapt, en al snel bleek het een Zeearend, die ook nog eens werd aangevallen door een Visarend. Ver weg, maar wel leuk te zien.
Onze volgende stop was een bosje vlak bij het Biesbosch-museum. Vaak zitten er Nachtegalen in dat bos, en onze hoop was dat die al weer terug zouden zijn. Mogelijk is dat ook wel zo, maar door de kou wilden ze helaas niet zingen. Wel zagen we er een prachtige Gekraagde Roodstaart, en hoorden we een flink aantal Cetti’s zangers. Af en toe zagen we een schim wegschieten, meer kregen we niet van deze vogels te zien. Totdat we in een struik een tweetal luid naar elkaar roepende Cetti’s vonden, die elkaar bezig hielden met dreighoudingen, wapperende vleugels en een flink volume. Zelden deze soort zo mooi en zo langdurig kunnen zien!
Op de grasvelden in de buurt van het museum zochten we tevergeefs naar Beflijsters, waarna we doorreden naar de Petrusplaat. Op het spaarbekken vonden we een Middelste Zaagbek en vlogen meerdere Oeverzwaluwen en een Huiszwaluw rond. Ook zwommen er enkele Dodaarzen. We reden door naar het Gat van Lijnoorden, waar al een poos een Ruigpootbuizerd rondhing. Deze vogel kregen we niet te zien. Wel stonden er veel mensen te wachten op de komst van een Zee- of Visarend. Deze laatste had tot vorig jaar zijn nest hier, maar als gevolg van een storm is deze uit de boom gewaaid. De Visarend probeert nu een nieuw nest te bouwen op de electriciteitspalen daar, maar erg stevig zag het er vooralsnog niet uit. De vraag is dan ook of de vogel daar mee door blijft gaan. Hoe dan ook, eerst kwam er erg fraai een adulte Zeearend overvliegen, waarna we in een boom een rustende Visarend vonden. Een tweede onvolwassen Zeearend vloog over.
Vanuit de hut bij polder Malta zochten we vergeefs naar Krooneenden. Wel bevond zich hier een paartje Zomertaling, onder andere. Op het pad er naar toe zongen verschillende Rietzangers, de Blauwborsten hielden zich stil, wellicht vanwege de kou. We deden een poging een eerder vandaag waargenomen Beflijster terug te vinden, maar dat was geen succes. Al vonden we ook daar weer, en deze keer op z’n mooist, een paartje Zomertaling.
Via de Noordwaard reden we verder. Opvallend dat nu, in de middag, veel lagere aantallen steltlopers aanwezig waren. Hadden we toch vanochtend eerst dit moeten bekijken in plaats van dat voor later te bewaren… Op een grasland met een kudde waterbuffels liepen minstens 50 Gele Kwikstaarten de show te stelen, prachtig dat felle geel tussen die beesten. We zochten de slikken af op steltlopers en vonden een groepje Zwarte Ruiters en een Groenpootruiter.
Vanuit de auto zagen we een klein valkje vliegen, het leek de eerste Boomvalk van het seizoen. De vogel ging boven in een boom zitten en door de telescoop waren we er al snel achter dat het niet een Boomvalk, maar een man Smelleken was. Een leuke verrassing, en een buitenkansje om deze soort zo mooi te zien.
Als laatste eindigden we weer bij Hardenhoek, waar in een schuurtje een Steenuil moest zitten. Vanochtend liet die vogel zich niet zien, maar nu uiteindelijk wel. Uit de wind zat de vogel in de ingang van zijn hol, een fraaie afsluiter van een koude voorjaarsdag.