Biesbosch – 30 september 2017

Hanneke Lankhof schreef:

© GMD

Cetti’s Zanger

Op deze grijze zaterdagochtend zwaar bewolkt, maar nog(!) droog, weinig wind W2, 10-15 graden, gaan we met 9 vogelaars op pad richting Biesbosch.
In de Muggenwaard worden we verwelkomd door enorme aantallen witte kwikstaarten: om ons heen, in de lucht, op de grond, in het gras, op een paaltjes, in de kijker, met steeds dat kenmerkende roepje. Er zijn grote groepen grauwe ganzen en Canadese ganzen en een klein groepje brandganzen. Verder zien we kemphanen, kieviten en eenden, vooral krakeenden en smienten.
Het grijze zicht heeft hier en daar een haast reflecterend wit lichtpunt veroorzaakt door grote zilverreigers.
Het begint wat te spetteren, maar gelukkig zet de regen niet door. Vol goede moed gaan we door naar de volgende stopplaats bij de natuurcamping in polder Hardenhoek. Bij het opzetten van m’n telescoop begeeft mijn statief het. De draaischroef lijkt lam te zijn… Pech, nu hebben we nog maar 3 scopen voor ons 9-en.
Vanuit het bosje bij de camping horen we de eerste Cetti’s van vandaag: ‘t geeft een lenteachtige vipe op deze donkere herfstdag. Op het plasje staan 5 rustende lepelaars (1 is geringd), er lopen een paar grote zilverreigers, voorts zwemmende krakeenden en kuifeenden. We ontdekken op een zandstrook 7 bonte strandlopers met een “kleintje” ertussen, één kleine strandloper.
De 3e stop is bij het vogelkijkplatform even verderop in Hardenhoek. We lopen het pad af tot het eind en hier hebben we een mooi uitzicht over het water. We zien smienten, pijlstaarten, grote mantelmeeuwen en kieviten. Als we naar de auto’s teruglopen, komt de eerste echte bui over ons heen.
We rijden naar de grote parkeerplaats voorbij het restaurant en het sluisje met jachthaven. Ons wandelrondje door het rietland wordt beloond: niet alleen horen we vele Cetti’s, maar ook puttertjes, matkop en een roepende tjiftjaf. Teruglopend over de dijk zien we boven het riet twee visarenden: 1 is er aan het bidden, eigenlijk wat fladderen, hij maakt een duikvlucht en jawel even later gaat hij er met een vis (?) aan z’n poten vandoor.
Opnieuw krijgen we een flinke bak water over ons heen: we besluiten te gaan schuilen in het museum. Onder het genot van iets warms (al dan niet met alcohol) wachten we de bui af. Gelukkig klaart het na een half uur op, er komt zelfs een waterig zonnetje tevoorschijn. We lopen het pad naar kunstwerk af. Voor ons uit in de verte op de kale bomen zien we op 2 bovenste takken 2 slechtvalken zitten, oh zo fraai door de scoop te bewonderen. Van opzij zien we een “grote deur” aan komen vliegen om een paar seconden later te verdwijnen achter het riet: jammer. Ondertussen bij de kale bomen is een kraai drukdoende met een havik. De dappere kraai doet verwoede pogingen de havik te verjagen en dat lijkt te lukken. Tot onze verrassing komen er vanachter die zelfde kale bomenrij niet 1 maar 2 zeearenden aanvliegen: gigantische vogels. Ze nemen plaats, ieder in een eigen boom. Horen we een groene specht roepen? Nee, het zijn de zeearenden, hun roep lijkt er een beetje op. Een geluid dat we niet echt vinden passen bij deze roofvogels, maar ja wie zijn wij? De zeearenden zijn nog nat van de stortbui van zoëven. De vleugels worden voorzichtig afgeschud en uitgehangen om het water er vanaf te laten glijden. ‘n Bizar gezicht, alsof ze kreupele vleugels hebben: gelukkig weten wij beter.
Met deze mooie waarneming besluiten we onze excursie, die qua weer suboptimaal was, maar wat roofvogels betreft een topdag is geworden: torenvalk, buizerd, bruine kiek, havik, slechtvalk, visarend èn zeearend!