Sjef ten Berge schreef:
Za 11 – 03 – 2017 8.00 – 14.00 u Driebergen
Temp: 14 °C Wind ~ 1 à 2 Bft ZO Bew: ¼ → ⅞ hoog en licht Opvallend weinig wind.
Deelnemers: Hans Boekhout – Mireille den Heer – Bram den Hertog – Piet van Leeuwen – Marie José Snijders – Maria Veeken – Heleen van de Weerd – Sjef ten Berge
Praktisch zonder rugwind passeerden we om circa half negen het Steurgat en maakten een stop bij de Muggenwaard. Het aarzelende roepje van de veldleeuwerik ontaardde al snel in gezang op hoog niveau waar hij zelf maar geen genoeg van kon krijgen. De steeds sneller lengende dagen van begin maart lijken ook een versnelde stijging van de hormoonspiegels bij hem te geven. Een vluchtje bontbekplevieren met enkele bonte strandlopers ging weer eens een ander graseilandje opzoeken, maar het grote werk bestond uit grutto’s, kemphanen, tureluurs en zo’n negen eendensoorten in een ruimte waarvan niet echt duidelijk werd of het nu water of land was. Eén overvliegende watersnip was een mooi contrast met de overvloed beneden. Die overvloed was er ook letterlijk, want via duikers kwam een licht gezwollen Merwede de vlakte verder vullen.
Verder naar uitzichtpost Ooyevaar over het iets verhoogde toegangspad. De explosieve Cetti’s waren soms minuten lang zichtbaar en de groenlingen gebruikten enkele oude coniferen om zich juist niet te laten zien.
Luid hoorbaar waren ze allemaal en in dat gezelschap kregen enkele van ons hun eerste tjiftjaf van dit jaar te horen en te zien. Wel gewaagd van dit vogeltje om met die knagende bevers onder hem zo provocerende te zitten zingen. Kampioen opgewonden doen waren de Canadese ganzen. De over het water aanrollende trompetklanken versaagden geen moment. Onder dat geweld zeefden de kluten onverstoorbaar hun kreeftjes bij elkaar.
Onze bestijging van het gemaaltje Zalm Oost was ook werkelijk een hoogtepuntje omdat we daar tien minuten lang geboeid het zit- en jachtgedrag van twee smellekens konden bekijken. Het vrouwtje liet zich het beste van alle kanten bewonderen.
In de kale rij bomen een kilometer verderop was het visarendenhorst goed te zien en was dat ook al vanuit het uitzichtpunt Ooyevaar geweest.
Dankzij vasthoudend speurwerk van enkele deelnemers kregen we een paartje zomertalingen in beeld. Niet gemakkelijk omdat de kop van de man meer onder dan boven water was. De ijsvogels bij de verticale wortelkluiten aan een bosrand bij de Bevert waren onze troost toen we een kwartier later een roerdomp langs de andere bosrand misten. De verspreide grote zaagbekken en nonnetjes tegenover de grutto’s, kluten en tureluurs waren een passend beeld van aflopende winter en onweerstaanbare lente.
De rook van de Amercentrale was wit en steeg nog steeds verticaal toen we tevreden op huis aangingen.