Bovenpolder – 7 juli 2018

Sjef ten Berge schreef:

© GMD

Lepelaars

De parkeerplaats bij de Andrieskerk was op dit vroege uur leeg genoeg om er lommerrijk en beschaduwd te parkeren. Dat kwam verder ook goed uit want op weg naar de bovenpolder west hadden we zo het kasteel te ronden. Een tiental rustende boerenzwaluwen en een veelvoud ervan jagend aan de buitenkant van de Oranjerie waren een contrast met de zwaluwenarmoede in het algemeen aan de voet van de heuvelrug. Tot honderden meters hoog werd er ook door huis- en gierzwaluwen gejaagd. Moeras en vee in de buurt drukten de statistieken van de insectenarmoede even naar de achtergrond. Onder het maaiveld in de brede gracht een bescheiden geploeter van families meerkoet, wilde eend en kuifeend. De kuifeendpullen liepen behoorlijk achter op de meerkoetenjongen met hun volwassen grootte. Daar staat tegenover dat ze goed konden duiken om zichzelf te redden. Achter onze rug zeefden enkele lepelaars hun kost boven water en stonden een paar kieviten tussen de gemaaide grassprieten naar de uitgedroogde kleibodem te staren.
Terwijl de grasmussen voor een nabij en veraf continuo zorgde pikten scherpe ogen in ons gezelschap de grauwe vliegenvanger op. Naast kale takjes in de kasteeltuin werden ook twee beeldjes als uitvalspost gebruikt voor het snappen van prooien. De vroege grasvelden rond het kasteel hadden op dat uur al genoeg mieren opgeleverd om de groene specht aan het lachen te krijgen. Z’n buikige vlucht bij het langskomen had daardoor ook iets dubbelzinnigs.
Bij het oversteken van de Veerweg kwamen ons de eerste duidelijke rietgorzen ter ore. Ze kunnen ook heel gedekt zitten. De tureluur was daar ter plaatse niet meer dan een ijl roepje, maar later zouden we twee juvenielen in het westelijk deel tussen een kluit halfwas bergeenden, krakeenden, meerkoeten en wilde eenden met nageslacht aantreffen. Voor het zover was waren we vóór het eerste bruggetje al door een indalende veldleeuwerik verrast. Toen even later ook in de blauwe lucht gejubeld werd wisten we het helemaal zeker. Al lopende voort kwam er soms achteloos een oeverzwaluw langs en met een jonge roodborsttapuit hadden we het bewijs dat deze ook best hoog in een meidoorn willen zitten. Jeugdige overmoed of toch een zinvolle jachtplek? Bruggetje over hekje over en daar hoorden we de versnellende riedel van de graspieper. Net of deze pas in de julimaand goed opgewarmd raakt. Noordwaarts kijkend en wandelend langs de waterloop zagen we op de slikrandjes de gele oogringetjes van de kleine plevier dansen. De lage oevervegetatie was ruim voldoende om een witgat en even verderop ook nog een bosruiter zo rustig te stemmen, dat ze wat minder solitair dan normaal nú in de fouragerende drukte verkeerden. In die vegetatie ook nog wintertaling ontdekken was de verdienste van een solitair achterblijvende speurder uit ons gezelschap. De jonge kluten en slobeenden hebben we niet gezien, maar in het westelijk deel is de kruidlaag zo geschikt om ongezien te eten, dat we blij mochten zijn toch nog een watersnip tegen een steil-wandje van een stoeptegel hoog te zien schuilen. Loom van de warmte in het droge grasland besloten we om toch nog maar even op het platform bij het kwelmoeras te gaan kijken. Weinig slik maar wel veel lepelaar. Een kleine dertig exemplaren stonden er gewoon in het ondiepe. Verderop ruiende grauwe ganzen dreven wat meer en voor het overige waren we omgeven door de zang van boomkruiper, vink en groenling.
Voor het begin van de rustige periode van het vogeljaar hadden we deze ochtend van een aardige uitvoering kunnen genieten. Omdat we daarnaast veel geïntroduceerden in ons gezelschap hadden kreeg deze wandeling ook het karakter van een receptie te veld. Gezellig en met inhoud.

Temp: +19  → 24°C Wind ~2 Bft NW   Bew: ⅛→ ⅜  Sluierbewolking. Droog

Soortenlijst: