Erik Wouda schreef:
Een dagje Zeeland in februari is heel aantrekkelijk voor een Utrechtse vogelaar. Veel soorten die we zelden of nooit in de provincie kunnen zien zijn gemakkelijk. En als er verschillende biotopen aangedaan worden ligt het aantal soorten hoog. Ik houd dan een daglijst bij, die altijd ergens tussen 75 en 90 soorten eindigt.
Wanneer afdeling Utrecht-Stad naar Zeeland gaat om te vogelen weet je: kleed je warm. Want plaatsen als de Brouwersdam of Het Veerse Meer kunnen snijdend koud zijn. Klimaatverandering of niet: ditmaal is het weer ongewoon zacht.
Wat is met dit zachte weer meer toepasselijk dan het opzoeken van de flamingo’s bij Battenoord? Flamingo’s zijn daar gemakkelijk te vinden. Op een kluitje staand in open water, en knalroze. Je scant even het Grevelingenmeer af en bingo. Wulpen, kieviten, bergeenden en bijvoorbeeld scholeksters zijn aanwezig. En een waterral is vlakbij vaak open en bloot zichtbaar voor de hele groep. Mooi begin van de dag!
Daarna vogelen we in de Kwade Hoek. Hier moet eerst flink gewandeld worden voor resultaat. Het verlanglijstje liegt er niet om. Strandleeuwerik, frater, sneeuwgors, ijsgors… Het is vorig jaar allemaal gelukt, dus waarom nu niet?
Het loopt anders. Lange tijd wandelend is geen spoor van een wenssoort. Wel veel uitbundig zingend veldleeuweriken. Een steeds zeldzamer verschijnsel tegenwoordig. Ondertussen zie ik vijf oeverpiepers en vliegt een groepje kneuen rond. Tot wat gorzen ons gaan bezighouden. Meest rietgorzen, maar ééntje trekt bijzondere aandacht. En jawel, de opgestoten vogel roept een paar maal. IJsgors! Jammer dat de helft van de groep deze klapper mist. Maar de wandeling in mooi kwelderlandschap met een fijne voorjaarszon is de moeite waard.
Dan op naar de Brouwersdam. Vast onderdeel vanwege de vele leuke soorten maar gevreesd vanwege de kou. Vandaag is anders. Wél leuke soorten, geen snijdende wind. Zwarte zeekoet, zwarte zee-eend, roodkeelduiker, paarse strandloper, brilduiker, eider, kuifduiker en geoorde fuut zijn de krenten in de pap. En uiteraard zeehonden. Maar vooral tientallen middelste zaagbekken. Opvallende afwezigen waren ijsduiker en ijseend. Ondertussen begint de daglijst richting de 65 soorten te lopen.
Dan volgen weer een paar hoogtepunten. Bij Koudekerke zien we van dichtbij alken. En even later vier grote zee-eenden. Het licht werkt mee, waardoor we alles prachtig zien. Later ontdekken we vlot een roodhalsgans in een groep brandganzen. Er zijn dagen dat het niet zo soepel loopt.
We missen nog de nodige steltlopers. In de Prunje zien we veel goudplevieren, een kemphaan, tureluurs, een bonte strandloper. Sommigen zien een bontbekplevier. Later zien we onder anderen nog een kleine zilverreiger, lepelaar en een mooi paartje nonnetjes.
Aan alles komt een eind. Op de terugweg proberen nog een ijsduiker te scoren. Dat mislukt. De daglijst is 80 dit jaar. Volgend jaar ga ik zeker weer mee!
Kuifaalscholver zien…