Jeroen Steenbergen schreef:
Op zondag 12 november bracht afdeling Utrecht-stad een bezoek aan Camperduin. We hoopten op mooie zeetrek en wilden daarna in de omgeving verder vogelen. De voortekenen leken gunstig, met een dag eerder waarnemingen van zowel Stormvogeltjes als Papegaaiduikers.
Met een aantrekkende noordwestenwind zouden we daar toch wat van mee moeten kunnen pikken.
Met een groep van 8 mensen stonden we rond half negen klaar. Al snel zagen we Dwergmeeuwen vliegen, waar er veel van bleken langs te komen. We kwamen op minstens een kleine honderd vogels. Toen de stroom Dwergmeeuwen opdroogde ging deze over in een stroom Drieteenmeeuwen, waarvan sommige vogels dicht onder de kust langsvlogen. Verder vlogen er geregeld Alk/Zeekoeten langs en zwommen er meerdere Roodkeelduikers op zee. Een groepje Sneeuwgorzen kwam over het duin langs.
Maar ondanks deze leuke waarnemingen bleken onze verwachtingen toch te hoog gespannen. De wind stelde toch niet zo heel veel voor en leek eerder te gaan liggen dan aan te trekken. Er vloog nog een waarschijnlijke pijlstormvogel langs (Grauwe?), maar van Papegaaiduiker of Stormvogeltje geen sprake. Helaas. Toen er een enorme hagelbui overtrok en we allemaal koud en nat waren, zochten we toch maar het restaurant op voor koffie etcetera.
Na wat te hebben opgewarmd liepen we via een struikensingel in het duin parallel aan de Hondsbossche Zeewering. We zochten naar een Fitis die hier al dagen zat, waarbij het mogelijk een vogel van een andere ondersoort was. Een groepje Patrijzen vloog uit het duin, een Roodborst liet zich zien, maar verder nauwelijks vogels. Tot we de bewuste vogel alsnog vonden. Inderdaad een opvallend bleke bruinig/grijzige Fitis met alleen een gele zweem op de borst, en dat in November. De tijd zal leren wat de deskundigen hierover gaan zeggen, onze kennis schoot hiervoor tekort.
Via de kuststrook en daarna langs de Putten liepen we terug naar de auto. We zagen enkele Zwarte Ruiters, een Zilverplevier en een groep Bonte Strandlopers.
Terug bij de auto besloten we noordwaarts te rijden. In de buurt van Anna Paulowna was een Koereiger gezien die er gek uitzag: eerst werd er gedacht aan een hybride Koereiger-Kleine Zilverreiger, maar er was ook de optie Oostelijke Koereiger genoemd. Deze vogel wilden we dus best zien en na een poosje rijden sloten we op een polderweggetje aan bij een rijtje auto’s van waaruit naar een weiland werd gekeken waar op korte afstand de reiger liep te foerageren. Inderdaad een merkwaardige vogel: hij liep te foerageren als een Koereiger, maar de nek leek te lang, de snavel langer, de poten zwart. Soms herinnerde de vogel aan een Koereiger, om direct daarop te ogen als Kleine Zilverreiger. Ook hier mogen de deskundigen hun tanden op stuk breken.
Aangezien we toch vlak bij den Helder waren, zochten we daar nog even naar een Waterspreeuw die hier tot gisteren was gezien. Helaas leek deze vogel weg. We besloten terug te rijden naar het zuiden, om bij Castricum te zoeken naar een Pallas’ Boszanger die hier vandaag was gevonden. Deze vogel vonden we al snel na aankomst, maar liet zich niet aan de hele groep zien. Na een poosje wachten liet de vogel zich opnieuw, en deze keer mooi dichtbij zien. Vooral toen de vogel dicht bij de grond foerageerde viel de gele stuitvlek sterk op, die bijna op leek te vlammen in het zachte licht.
Toen de volgende hagelbui zich aandiende besloten we maar terug te lopen, en liepen haast voorbij twee Wilde Zwanen, die toch gewoon naast het wandelpad in een plasje zwommen. Wel blijven opletten natuurlijk…
Hierna besloten we de dag te beëindigen: het was toch wel anders gelopen dan verwacht/gehoopt, maar wat we gevonden hadden was zeker de moeite waard.