Sjef ten Berge schreef:
Precies om kwart voor negen trokken we naast De Loet de handremmen aan. Het zwembad ligt tegen de Hoge Boezem aan zonder er gebruik van te maken, zodat de vogels de boezem en als gevolg daarvan de vogelaars het parkeerterrein kunnen benutten.
Tegen de klok in het moeras ronden betekent eerst een paar honderd meter in oncomfortabele ganzenpas lopen langs de Bredeweg, die te smal is om een wandelpad te hebben, maar wel veel auto’s en wielrenners heeft.
Een los verband van dobberende eendensoorten in allerlei vage eclipsvariaties bracht ons gezelschap tot stilstand. Aan het drijvende bruin zaten lange snavels, blauwe snavels en op het verenkleed konden we bij klein bruin ook groene spiegeltjes ontwaren. Slobeend, smient en wintertaling dus. De witte vlakjes van de krakeenden onttrekken zich aan het eclipsgebeuren en zijn 12 maanden fier wit. De krakeend was ook hier in aantallen dominant, zoals inmiddels in elk zompig landje van het groene hart. Het blijft desondanks een fijn getekende eend. In de overvloed ontdekte de superspeurder in ons gezelschap een vrouwtje zomertaling. Dat was voor de overige deelnemers een dankbaar geschenk en de determinerende kenmerken werden dan ook diep beleefd.
De pesterige enkele regendruppeltjes waren lang niet genoeg om de verhitte gemoederen af te koelen. De grote hoeveelheid water van de voorbije regen was dat wel, want slik langs de randen van de boezem was totaal afwezig. Interessante steltlopertjes komen dáár niet voor uit de lucht. Slechts één oeverloper was aanwezig en die zat niet eens op een oever, maar midden in het water zijdelings tegen een boomstronk.
Hij zag er wat teleurgesteld uit. Honderd meter verder werd ons een blik achter enkele eilandjes gegund zodat de vier verstopte lepelaars betrapt konden worden. Het ganzendom was overigens ook goed vertegenwoordigd met vier soorten, waarvan de vier kolganzen een beetje het klavertje vier gevoel gaven.
Aan de noordoostkant in de luwte van het riet loopt het Pelgrimspad met uitzicht op de Keulevaartpolder.
In die luwte hadden we een kleine afscheidsfeestje. Hans heeft jaren in de coördinatiegroep ideeën en tijd aan het excursiegebeuren en verdere activiteiten besteed. Hij is verhuisd maar de binding is niet helemaal weg en zo dronken we een Pinot gris in de groene ochtend onder dankzegging.
Ver weg in de Keulevaartpolder zaten enkele tapuiten vanaf een richel slootmodder parmantig naar ons feestje te kijken en luisterden zowel koolmees, Cetti’s zanger als tjiftjaf het afscheid vocaal op. De merel was minder spraakzaam, maar die had ook niet zoveel te vieren.
Het terugpad aan de noordkant is door de kleine variaties in hoogte en begroeiing altijd boeiend en tijd-rovend. Watersnippen uit de dekking pellen met je ogen, paapjes in de restanten bloeistengels vinden en rondzwervende kneuen onderscheiden van opwolkende putters hadden lange tijd onze aandacht.
Boven ons was het een bijna permanent jagen en trekken van boeren- en huiszwaluwen. Onze speciale aandacht was tussen de bedrijven door gericht op een verlate gierzwaluw. Niet één kwam binnen bereik. Dat iets niet kunnen vinden zal ongetwijfeld ook proefondervindelijk zijn vastgesteld door de enige kuifeend daar. Als duikeend heb je in water van twintig centimeter diep waarschijnlijk chronisch honger.
Toen om twaalf uur de grote molen met zijn dertig meter vlucht begon te draaien steeg bijna de volledige moerasbevolking op. Dat stelde ons in staat om toch nog een groenpootruiter aan z’ n roep vast te stellen.
Omdat ook bruine kiekendief, buizerd en torenvalk wel eens te zien waren hadden we de BOB en de wijn niet echt nodig om in lichte euforie huiswaarts te keren.
Zo 09 – 09 – 2018 8.00 – 13.00u Driebergen
Temp: +18°C – 21 °C Wind 3 Bft ZZW Bew: 1 ½ Enkele verspreide druppels