Jeroen Steenbergen schreef:
Zondag 10 april bracht afdeling Utrecht-stad met een groep van 12 mensen een bezoek aan het oosten van het land. We wilden met name op zoek gaan naar enkele karakteristieke soorten die elders in het land veel moeilijker zijn, zoals Kortsnavelboomkruiper, Middelste Bonte Specht en Oehoe.
We startten de excursie met een prachtige wandeling door de bossen van Bekendelle bij Winterswijk. Bossen met prachtige vochtige ondergroei, en een mooie meanderende beek erdoorheen. Na de eerste Appelvinken ontdekten we al snel twee Middelste Bonte Spechten, die zich weliswaar op afstand, maar toch prima lieten zien. Waarbij opviel hoe fel rood de kleur is op de kruin van deze vogels, en hoe anders dat is dan bij Grote Bonte Spechten. Verder lopend hoorden en zagen we enkele Vuurgoudhanen, Goudvinken, Glanskoppen en Boomkruipers. De Kortsnavelboomkruiper, nauwe verwant van de in Noord Europa voorkomende Taigaboomkruiper en met wat moeite te onderscheiden van de in Nederland algemeen voorkomende ‘gewone’ Boomkruiper, komt hier met meerdere vogels voor.
Helaas wilden deze vogels niet zingen, wat het zingen flink moeilijker maakte. Na flink gezocht te hebben en enkele korte flitsen van opvallend lichte boomkruipers, vonden we dan toch eindelijk één overtuigende Kortsnavel. Een ander hoogtepunt, wellicht het hoogtepunt van de dag, was de Boommarter die op een aardig drafje door de boomkruinen rende. We konden het dier een heel poosje volgen, en schitterend bekijken. Behoorlijk uniek voor deze soort! Verder zagen we bij de watermolen de daar al verwachte Grote Gele Kwikstaarten en zong er een Gekraagde Roodstaart.
Na deze mooie start reden we naar de steengroeve van Winterswijk, waar al enkele jaren Oehoes broeden, en waarvan we wisten dat deze nu drie jongen moesten hebben. De drie jongen waren gauw gevonden, flinke donsballen met oranje oogjes, maar waar hingen de oudervogels uit? Na wat paniek over een donkere vlek in een boom die uiteindelijk toch gewoon een vlek bleek te zijn, ontdekte Marie José een oudervogel op een steenrichel. Met verrekijker was er weinig aan te zien, maar door de telescoop zagen we toch een prachtige Oehoe.
We vervolgden de tocht met een wandeling door en rond het Meddose en Korenburgseveen. Qua landschap prachtig, qua vogels wat karig. Enkele Blauwborsten, Geelgorzen en nog een Gekraagde Roodstaart, alsook aardig wat Boompiepers. Wat vlinders betreft leverde het een Atalanta, Dagpauwoog, een eerste Oranjetipje en Citroenvlinders op. Helaas konden we de Kraanvogels die hier gisteren nog zaten, niet terugvinden.
Aangezien we geen goede plekken in de buurt meer wisten, besloten we terug richting Utrecht te gaan en nog even langs de Blauwe Kamer te gaan om de Zwarte Ibis die hier al enkele dagen zit, op te zoeken. Deze vogel werd gauw gevonden, en we waren minstens zo blij met een eerste zingende Braamsluiper.
Ter plekke hoorden we van enkele Buidelmezen bij Wageningen, dus toch nog maar een klein stukje terug en een poging gewaagd. Na wat wachten kwamen twee vogels toch tevoorschijn uit het riet, waren even zittend te zien en vlogen toen door verder een rietveld in. Een korte en voor de meeste deelnemers bevredigende waarneming. Al met al een mooie soort om deze dag mee te besluiten.