Alieke van Dijken schreef:
Texels perspectief
6:30 – Maarssen
5 vrouw, 4 man, 3 auto’s, 2, 1… Instappen en wegwezen. Texel, here we come!
8:15 – Haven
Als ik Dick de Vos in zijn boek Vogelzang moet geloven, ben ik, Zwarte Roodstaart, een stereotiepe strofezanger. Klinkt niet echt sexy, vind je wel? Gelukkig zegt mijn vrouw (als ze in een goede bui is) andere dingen over mij. Zo vindt ze mijn blik lekker stoer en donker, en houdt ze van mijn sexy rode trilstaart. Nou, ik moet zeggen, dát klinkt me als muziek in de oren! Zij heeft het nu druk met ons nest. Zie je dat gaatje, in die zeecontainer, in de verte? Daar vloog ze net naar binnen. Ik ben op mijn manier ook best druk trouwens: zingend bewaak ik ons maritieme fort. Even werp ik een blik op de hoge reling, ik zie het rijtje vroege Koekeloerders; gelukkig vormen zij geen gevaar, dus ik láát ze maar…
9:00 – Mokbaai
Er heerst een relaxed sfeertje op en om de slikranden die het hoge water trotseren. De pullen die gedropt zijn in de crèche van tante Eidereend zwemmen vrolijk en energiek rond. Pa en ma Kluut hebben het niet zo op kinderopvang, zij houden liever zelf hun grut uit de buurt van die vinnige broedende Kokmeeuwen en Visdieven…
Voor sommigen is de tijd van babysitten nog niet aangebroken. Hun voorbereidingen voor DE GROTE REIS zijn in volle gang. Het verenkleed is gewassen en gestreken, perfect op kleur, daar kunnen ze mee thuis komen! Nu nog een beetje meer opvetten. Hap, slik, weg. Ze werpen een snelle blik op de dijk, maar zijn te druk om zich bekeken te voelen. Hap, slik, weg. De verte roept voor het Drieteentje, de Rosse Grutto en de Kanoet…
9:45 – Prins Hendrikzanddijk
Ah, daar komt weer zo’n groep Koekeloerders. Onder de indruk lopen ze de nog nieuwe dijk op. Nee, voor mij, Gele Kwikstaart, hebben ze geen oog. Ik laat ze maar even, per slot van rekening begrijp ik ze goed. Ik keek mijn ogen ook uit toen eenmaal alle bulldozers waren verdwenen en het helmgras en struweel begon te groeien. Wát veel nieuwe zangposten en nestgelegenheid, en sjonge, wat een rijkdom aan insecten vliegt me hier voor de bek! Met alle plezier zing ik er op los, weet dan toch hun aandacht te trekken, laat me stralend vereeuwigen, en vlieg weer verder, mijn vrouwtje achterna…
De groep vervolgt ook zijn weg, gelokt door het schrille geroep van mijn buren: De Grote Sterns op het wad, die zijn weer terug van weggeweest. Onder ons gezegd en gezwegen: volgens mij kan ik veel mooier zingen, maar, ik moet toegeven, zonder hen was het me toch echt te stilletjes hier op de dijk! Hoor ze eens roepen:
Bijna was het vogelvirus sterker dan wij
Bijna was onze roep gesmoord
Bijna waren we er geweest
Maar!
We zijn uit onze as herrezen
Bedrijven weer de liefde
Voeden onze jongen
Roepen luid luider luidst:
We zijn weer terug van weggeweest
Wij léven!
13:30 – Parkeerplaats Westerslag
Ik zeg niks. Ik zeg helemaal niks. Ik druk me. Hou m’n bonte snavel. Kijk stoïcijns voor me uit. Eerlijk gezegd ben ik het een beetje beu, dat rood-witte lint, en die Koekeloerders daarachter. Het ah en oh is niet van de lucht. Ik hoor medeleven, bewondering, bezorgdheid. Ze bedoelen het goed, ze houden zich ook echt wel rustig, maar toch, ik ben het zó zat, ik hou me in, ik hou me in, ik hou me in… totdat ik ontplof! Ik sta op, ren heen en weer, laat luid en duidelijk horen: Laat me alsjeblieft rustig broeden, gun mij en mijn Bontbekpleviertjes-in-de-dop onze rust! En, dat moet ik ze nageven: in no time had ik het rijk van grind, parkeerplaats en eieren weer voor mij alleen…
15:00 Grote en Natte Vlak
Sja, ik, mannetje Rosse Stekelstaart, ben een vreemde eend in de bijt, dat valt niet te ontkennen. Nét een beetje anders dan de rest. Ik zie ze koekeloeren, wijzen, lachen. Voor een van hen ben ik zelfs een lifer. Zou ze teleurgesteld zijn dat ik een exoot ben? Ach, wat maakt het ook uit welk label ik krijg, we hebben allemaal wel wat. En ik, blauwsnavelig en exotisch als ik ben, ben toevallig wél uniek!
17:30 Maarssen
En zo vloog ons Texels avontuur voorbij. Een enorm dreigende lucht joeg ons eerder dan gepland terug naar de boot. Toch 86 soorten op de daglijst, teveel om op te noemen. Geen hele grote klappers, maar iedere waarneming had zijn eigen unieke context en was het waard beleefd te worden! Tevreden en verzadigd van gevleugelde schoonheid sloten we de dag af.
Thuisgekomen mijmerde ik nog wat over de rol van Waarnemer, of zoals de vogels plegen te zeggen, Koekeloerder. Met onze kijkers en telescopen genieten we, én dringen tegelijk voyeuristisch het leven van onze vogelvriendjes binnen. Het geeft me behalve een gelukzalig zo nu en dan ook een wat ongemakkelijk gevoel. Hoe zouden zij naar ons kijken? Welke conclusies trekken zij zoal over ons? Geen idee natuurlijk, alleen fantasie heeft daar woorden voor. Maar wat ik wel weet is dit:
Ieder perspectief is het waard
Ingenomen
En bekeken te worden
Ieder verhaal is het waard
Verteld
En gehoord te worden
Ieder leven is het waard
Geleefd
En gedeeld te worden