Hayo Nijenhuis schreef:
De vogelsoort waarom het vooral ging was de kraanvogel in de omgeving van Diepholz. Omdat het vinden van een betaalbare accommodatie in de directe omgeving onmogelijk bleek, hebben we drie nachten gelogeerd in de buurt van Emlichheim in een oude boerderij. Consequentie daarvan was dat we voor kraanvogels ver moesten rijden.
Sommige deelnemers hebben op de heenweg vrijdag al gevogeld, dus voor hen was het feest al begonnen voor ze aankwamen op het logiesadres. De ontvangst vrijdagavond was goed voorbereid en hartelijk en het was prettig oude bekenden te ontmoeten en nieuwe deelnemers te verwelkomen. De vrijdagavond werd er een presentatie gegeven over kraanvogels.
Na een uitstekende nacht gingen we zaterdag op pad om de kraanvogels te vinden. We hadden heen en terug zo’n 400 km voor de boeg. Onder de leiding van Hans van Zummeren, die zich, zoals bleek, zeer goed voorbereid had, gingen we opgewekt op pad. Al bij de eerste stopplaats troffen we op korte afstand zo’n 250 kraanvogels aan, die af en aan vliegend foerageerden op een gemaaid maisveld. Onze dag kon meteen al niet meer stuk! Later die dag zouden we op nog verscheidene plaatsen kraanvogels bewonderen. Het geluid van deze dieren is indrukwekkend en het is magistraal om ze te zien vliegen: grote vogels, trage vleugelslag, bijzonder geluid en in V-vorm. Kraanvogels ráken mensen, ze hebben iets kwetsbaars, iets aanlokkelijks, iets imposants.
Die zaterdag zijn we op een aantal plaatsen gestopt om vogels te spotten, soms op onverwachte momenten. In de wijde omgeving van Diepholz zijn uitkijktorens geplaatst voor vogelaars. Vanaf de toren in het Neustatter Moor was weinig te zien, maar we gingen wandelen en al snel zagen we een rode wouw, tot groot enthousiasme van velen die hem nog niet eerder van zó dichtbij zagen. Kort na de rode wouw kwam een zeearend vlak voor onze neus voorbij vliegen. En we zagen o.m. de matkop en de geelgors. Daarna, weer in colonne met de auto, zagen we veel klein spul in een stoppelveld. Er zaten hout- en holenduiven, kneutjes, vinken, witte kwikstaarten, graspiepers, en een enkele keep. En terwijl we stonden te kijken kwamen er nog eens twee rode wouwen vlak over ons heen. Onderweg waren op allerlei plaatsen kraanvogels te zien, soms in flinke aantallen. Onze volgende stop was in het Oppenweher Moor. We werden op een parkeerplaats ontvangen door staartmezen, putters en een tjiftjaf. We maakten een wandeling van ongeveer een uur door een prachtig gebied en werden verrast door een stevige bui. Ook hier weer waren allerlei vogels te zien, zoals grote vluchten kolganzen en prachtige een blauwe kiekendief.
Weer in de auto op verschillende plaatsen kraanvogels in het veld. Steeds een magistraal gezicht.
Maar het mooiste moest nog komen in de uitkijktoren in het Rehdener Geestmoor. Dat is een toren met drie verdiepingen op een erg bekende plek, gezien de grote belangstelling van veel aanwezigen. Het was werkelijk fantastisch om te zien hoe tegen de avond kraanvogels in wisselende aantallen, soms enkele, soms bij honderden, kwamen aanvliegen om vervolgens met hangende poten achter de bomen te landen in meren die wij niet konden zien. Een sprookje! Inmiddels was het donker geworden en na alle belevenissen hadden we allemaal trek. Bij een chinees in Diepholz hebben we gezellig gedineerd en vervolgens, rond half twaalf, kwamen we vermoeid, maar voldaan door een fantastische dag, in ons onderkomen terug.
Op zondag zijn we eerst naar het Dalum-Wietmarscher Moor gereden, net over de grens in Duitsland. Onderweg, in een stoppelveld, een zeer groot aantal ganzen in drie soorten: kolganzen, grauwe ganzen en rietganzen. In het Moor een grote uitkijkheuvel met een schitterend wijds uitzicht. Er zaten niet veel vogels, maar wát er te zien was geweldig: we zagen een slechtvalk langdurig strijden met een levend konijn, die hem even later werd afgepakt door een buizerd. Ook trekkende veldleeuweriken en graspiepers en op wat meer afstand rode wouwen, sijsjes en koperwieken. Ons volgende reisdoel was het Bargerveen in Nederland. Ook daar waren veel ganzen te zien. In een plasje krakeenden en dodaarzen en even verderop roeken.
En tijdens een prachtige wandeling met veel paddenstoelen, libellen en zonnedauw werd een klapekster gespot. Zo’n dag kan niet meer kapot!
Zondagavond in de accommodatie was het een gezellige avond voor degenen die wilden; anderen gingen op tijd naar bed, ieder naar behoefte.
Op maandag zijn we met z’n allen naar de Vreugderijkerwaard gereden. Een logische keuze omdat dat prachtig op de route ligt: vlak langs de A28 bij Zwolle in de IJssel. Dit gebied is het hele jaar door prachtig omdat er altijd vogels te zien zijn, het is goed bereikbaar, je kunt er goed parkeren en de vogels zijn te zien vanaf de dijk, een loopbrug en een vogelkijkhut. We werden verwelkomd door een drietal ooievaars. Vanaf de dijk zagen we veel eenden en ganzen, w.o. smienten, en pijlstaarten. Verderop een kleine zilverreiger, brandganzen, goudplevieren, bonte strandlopers en kleine strandlopers. Opeens zagen we alle eenden en ganzen opvliegen en jawel: er vloog een schitterende zeearend voor onze ogen rond. Hij bleef in ons zichtveld bezig op de grond en later in een boom. Op weg terug naar de auto een sperwer. Genieten!
Na gezellig met elkaar een kop koffie te hebben gedronken, in de auto naar Harderbroek, ons laatste reisdoel. Daar aangekomen in het Randmeer tientallen (!) krooneenden. Vanuit de kijkhut in het Harderbroek waren duizenden tafeleenden en kuifeenden te zien. Ook aanwezig torenvalken, bergeenden, slobeenden, wintertalingen, kieviten, wilde eenden, grauwe ganzen, kemphanen, goudplevieren, watersnippen, witgatje, kluten, bontbekplevieren en bonte en krombekstrandlopers. In de struiken cetti’s zangers, staartmezen, roodborsten, koolmezen, pimpelmezen en sijsjes.
Met een gevoel van weemoed hebben we afscheid van elkaar genomen. We hebben veel vogels en prachtige landschappen gezien en de sfeer was gemoedelijk en prettig. Dat smaakt naar meer!
Volgend jaar gaan we van 11 t/m 13 oktober naar Zeeland. Echt om naar uit te kijken!