Landje van Geijsel, Waverhoek – 18 februari 2018

Sjef ten Berge schreef:

© GMD

Wintertaling

In de eerste zonnestralen ontvluchtten we het knetterend sijzenconcert in de uitslaapbomen van het seminarietrerrein in Driebergen.
Vlak voor Geijsel, stonden de shovels van de dijkvoetverzwaring keurig achter hekken in hun zondagsrust-stand. De grondverplaatsing en het daarmee verbonden droogstaan van het landje dreigde eind januari het voorjaarsperspectief van steltloper- en eendenspektakel tijdens de vogeltrek in een fata morgana te veranderen. We zijn de Groendienst Amstelland nog dankbaar voor de mededeling dat het werk ter plaatse op 1 februari geklaard was en het dras zetten vanaf die datum in gang gezet was. Zo hoefden we geen alternatieve bestemming te zoeken.
We waren precies op tijd om een vertrekkende casarca te betrappen, die even daarvoor de kop uit de veren had gehaald. De duttende grutto’s ter plaatste waren niet te tellen, omdat de groep verdund was met langslapende wulpen en kieviten. Pas later bleken we een groep van ruim 160 IJslandse exemplaren voor ogen te hebben. Een beetje bits was deze heldere winterochtend nog wel, zo bits dat zelfs de scholeksters enig gevoel voor zondagsrust leken te hebben. Zo weinig spraakzaam kom je ze niet vaak tegen. De massale aanwezigheid van de wintertalingen in hun rommelige grasland liet zien dat dit soort onland veruit favoriet bij deze soort is om leeftocht bij elkaar te slobberen. De tientallen smienten waren ver in de minderheid en floten in mineur. Hun grote gelijk was goed te zien. Honderden vierkante meters mals gras, onbereikbaar voor smientensnavels, lag onder een zwarte modderlaag. Hun zondagse ontbijt was aan de dijkvoetverzwaring opgeofferd.
Een enkele verspreide bergeend, canadese gans en drie meeuwensoorten hielden de aanblik overzichtelijk en zo ontsnapten de noordoost trekkende veldleeuwerikken en de grote gele kwikstaart niet aan onze aandacht. Die kwikstaart had het met al dat slik aan de voet van de dijk, wel weer reuze naar z’n zin.
Bij het binnenrijden van Ouderkerk werden we gepasseerd door nog een grote gele kwikstaart. Uitstralend effect van het grondverzet een kilometer verderop.
Langs de Waver sukkelend werden we door duizenden kolganzen in het lage land aandachtig bekeken en in de Waver zelf dobberden kuifeenden, die we op Geijsel gemist hadden.
Waverhoek bracht ons de ene na de andere pijlstaart, tussen de gebruikelijke beelden van smienten en talingen. Zij aten uit het water waar  de graspiepers juist de stukjes ijs tussen vegetatie gebruikten om zaden te zoeken. Ronduit blij waren we toen er achter een richel vegetatie de gele streepjes van een paar zonnende watersnippen te zien waren. Terwijl de veldleeuwerikken dun doorstroomden was een silhouet tweehonderd meter verderop in het binnenste van een boomkroon goed voor een stevige discussie. Scherpe analyse bracht uitsluitsel: havik vrouw, want ronde staart. Tussen de wandelende families met peuters was de zondagochtend relaxt en wie weet hebben we met onze adviezen wel enkele vogelvuurtjes aangewakkerd. Dat belette ons niet om tussendoor verspreide kramsvogels, biddende torenvalken, man en vrouw rood-borsttapuit en het driftige zangetje van een onbedaarlijke Cettti’s zanger op te merken.
Twee paartjes brilduiker, een aanstellerige waterrral en huismussen waren richting Botshol met tientallen tafeleenden de winst van een kleine omweg.
Zilverreigers tellend togen we door het Amstelland huiswaarts.

Zo 18 – 02 – 2018  8.00 – 13.00u  Driebergen

Temp: – 4 → + 7°C   Wind  2 Bft ZZO   Bew: 0  Veel licht over berijpte weilanden