Monitoring Landgoedakkers Beerschoten, Houdringe en Oostbroek

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gezocht:
Vrijwilligers die de volgende soortgroepen willen inventariseren op de historische landgoedakkers over een periode van – minimaal – 5 jaar:
– BMP
– Wintervogels
– insecten (zoals vlinders, sprinkhanen, libellen, kevers, e.d.),

Wat staat er tegenover??
– Buiten de gereguleerde openingstijden het gebied bezoeken.
– Inzicht in het beheerplan en onderzoeksrapporten over betreffende percelen

Achtergrond informatie
Historische namen van de landgoedakkers:
– Beerschoten – de Grote Hoek
– Beerschoten – de Moestuin
– Houdringe – de Holle Bilt
– Oostbroek noord – het Bosland
– Oostbroek zuid – Griend

Beerschoten en Houdringe
De landgoederen Houdringe en Beerschoten liggen op de overgang van de Utrechtse Heuvelrug naar het Kromme Rijngebied. Tot de 17de eeuw lagen hier boerderijen, aangesloten bij een klooster. De bodem bestaat vooral uit dekzand afgezet tijdens de laatste ijstijd, meer dan 10.000 jaar geleden. Dit dekzand levert een zeer arme grond. Akkerbouw was hier alleen mogelijk door het potstalsysteem. Hierbij werd door het opbrengen van mest de akkertjes steeds hoger, de zogenaamde enken of essen. Dit geldt met name voor de percelen ‘de Holle Bilt’ en ‘de Moestuin’. Perceel ‘De Grote Hoek’ bestond begin 19de eeuw nog uit heide (schapenbegrazing?) en is pas veel later in cultuur gebracht. Hier is de bodem nog steeds zeer arm. Het perceel ‘de Holle Bilt’ was tot in de jaren 90 grotendeels verpacht aan boeren, die hier een intensief akkerbeheer uitoefenden. Perceel ‘de Moestuin’ zal van oudsher een moestuin geweest zijn.
De percelen ‘de Holle Bilt’ en ‘de Moestuin’ liggen zo laag dat er nog steeds enige kwel plaats vindt. Op het hoger gelegen perceel ‘de Grote Hoek’ vindt alleen wegzijging plaats.

Beheerpaspoort van de verschillende percelen:

Akker Hectare Beheer
Houdringe – ‘de Holle Bilt’ Ca. 4 ha Zomergraanakker, gericht op het creëren van een broed- en foerageerbiotoop voor vogels van het kleinschalig cultuurlandschap, waaronder gekraagde roodstaart, geelgors en ringmus.

Vier van de vijf jaar wordt zomergraan geteeld. Een 15m brede lange strook wordt niet geoogst maar blijft de winter overstaan. Deze strook ligt in de lengterichting van de akker en rouleert over de akker. De rest van het veld blijft als stoppels staan. Bij het oogsten wordt wat gemorst. Het vijfde jaar vindt zwarte of groene braak plaats.

Eens per twee jaar vindt bemesting plaats met stalmest. In de tussenjaren wordt compost met verhakseld stro opgebracht. Er wordt niet geploegd.

Beerschoten ‘de Moestuin’ 1.3 ha Wintergraanakker bestaande uit een akkerkruidenvegetatie behorende tot het Windhalm-verbond (met name Korensla-associatie).

Het graan wordt niet geoogst, maar in september ondergeploegd. Het zesde jaar wordt het land braak gelegd. Dit kan zowel zwarte als groene braak (boekweit of Phacelia) zijn.

Hier vindt geen bemesting plaats. Wel wordt compost opgebracht. Er wordt niet geploegd.

Beerschoten ‘de Grote Hoek’ 7.5 ha Eeuwige roggebouw zonder klein braaklegging. In plaats van oogsten maaien en na min. 10 dagen afvoeren. Introductie maaisel van kruidenrijke akkers op de Heuvelrug (Laarsenberg en Noordhout). Aan de noord- en zuid

zijde van dit perceel worden 12m brede kruidenrijke zomen ontwikkeld die aan de boszijde overgaan in struweel. Deze zomen worden om en om eens per twee jaar gemaaid (augustus). Het struweel wordt periodiek afgezet. Langs de watergang wordt een 5m brede strook als grasland beheerd (2 keer per jaar maaien en afvoeren).

Deze akker wordt niet bemest, hooguit met wat compost. Er wordt niet geploegd.

Zie voor het beheer van de akkers ook tabel 8 van het beheerplan.

Eerdere inventarisaties op beide landgoederen
Op de akkerpercelen zelf heeft nooit een inventarisatie plaatsgevonden. Wel zijn beide landgoederen als geheel of in onderdelen op diverse soortgroepen onderzocht.

Vogels
Jaarlijkse broedvogelinventarisaties van roofvogels en spechten, met name de Zwarte specht (en Middelste bonte specht) door de Werkgroep Roofvogels Nederland. Er zijn geen integrale broedvogeltellingen of wintervogeltellingen uitgevoerd.

Libellen, sprinkhanen en vlinders
Dagvlinders, libellen, sprinkhanen en diverse andere insectengroepen zijn in 2019, 2020 en 2022 onderzocht op de percelen met Sinusbeheer. Dus niet op de akkers.

Flora
Natuurbalans Limes Divergens heeft in 2016 t/m 2020 uitgebreid onderzoek gedaan naar de flora op de percelen ‘de Grote Hoek’ en ‘de Holle Bilt’.
Verder vindt jaarlijks onderzoek plaats naar reptielen, zoogdieren (m.n. Das) en met enige regelmaat naar paddenstoelen. Annelies Wijnbeek heeft in de periode 2012 – 2014 diverse soortgroepen, met name libellen, onderzocht.

Oostbroek
Landgoed Oostbroek is gelegen op de voormalige rivierlopen van de Kromme Rijn. De zuidelijke akker is gelegen op de kleiige komgrond direct grenzend aan de oude stroomgeul. Het noordelijke perceel ligt wat verder noordelijk van de oude stroomgeul. De bodem van beide percelen bestaat uit kleiige komgrond op fijn zand. In het beheerplan staat dat beide percelen al zeker twee eeuwen in gebruik zijn als akkers. De perceelsindeling is al sinds de Middeleeuwen onveranderd. Bij aankoop van het landgoed was er veel achterstallig beheer. Recent (?) is het beheer van het zuidelijke (beide?) perceel weer omgezet naar graanakker. Voor verdere details zie het beheerplan.
Beheerpaspoort Zuid-akker ‘Griend’ (2.4 ha): bemesting bestaat uit jaarlijks afwisselend ruige mest of compost. De noordelijke heft van het perceel wordt beheerd met overstaand graan, het zuidelijke deel met haver met bolderik en dreps. Dit deel wordt slordig gemaaid in …, zodat veel zaden op de bodem achterblijven. De stoppels blijven na het maaien over de winter staan.
Beheerpaspoort Noord-akker ‘het Bosland’ (2.6 ha): bemesting bestaat uit jaarlijks afwisselend ruige mest of compost. Het perceel wordt in stroken ingezaaid met graszaad, zomerrogge met bolderik en dreps en overstaand graan.
Eerdere inventarisaties op het landgoed
De akkerpercelen op Oostbroek zijn niet eerder specifiek op soorten onderzocht, wel als onderdeel van een gehele inventarisatie. Hieronder een indicatie.

Vogels
De laatste integrale broedvogelinventarisatie heeft plaats gevonden in 2009.

Libellen en vlinders
Libellen, sprinkhanen, vlinders en andere insectengroepen zijn voor het laatst uitgebreid onderzocht in 2022. Er zijn veel oudere waarnemingen van een veelheid aan soortgroepen bekend van Annelies Wijnbeek, periode 2009 t/m 2014. Dit voorjaar heeft Andrew Nolten een excursie gegeven op het Landgoed en alles genoteerd wat ze tegenkwamen.
Verder vindt jaarlijks onderzoek plaats naar zoogdieren (m.n. Das) en met enige regelmaat naar paddenstoelen.