Oostvaardersplassen – 22-09-2022

Sjef ten Berge schreef:

©GMD

Tjiftjaf

Bij het binnenrijden van de Flevopolder vanuit Nijkerk wees de thermometer heel even de 3,5 graad Celsius aan. Dat was snel vergeten.
Het parkeerterrein van de Kitsweg onder aan de Knardijk had veel weg van een zonneterras. Een soort popgroep van Cetti’s zangers dikte het zonnige accent van deze lokatie nog even aan. De concertplaats was een ijsbaanachtig grasveldje met langgerekt struikperkje in het midden. Dat alles omgeven door hoge wilgen. Alle gewone struweelsoorten van roodborst en heggenmus tot zwartkop en tjiftjaf lieten zich zien of horen. Soms de tjiftjaf met heel even een solozang tussen de Cetti’s. Het is wel eens rustiger bij dit kantoor van Staatsbosbeheer. De kriskras streepjes van losse ganzenfamilies in de lucht maakte duidelijk dat  het eind van zomer nu echt een feit was.
Even verderop omhoog langs de dijk was de grote slikplaat van de Keersluisplas bespikkeld met bontbek-plevieren. De onderlinge afstand die ze aanhielden deed vermoeden dat hun territoriale driften nog niet helemaal geweken waren. Tien meter of meer. Daartussendoor scharrelden enkele bonte strandlopers langs de waterlijn en zelfs een kleine strandloper in z’n hongerige eentje. De slobeenden zaten in troebele ondieptes voedsel uit het water te zeven. Ze hadden gezelschap en misschien concurrentie van een enkele lepelaar en van een klein legioen kluten. Dat werd pas duidelijk toen er onrust ontstond door de aankomst van een paar jonge zeearenden.
Eén van de twee had een hoge afgeknapte kale top als landingsplatform uitgekozen. Hoog, dat wel, maar een beetje bewerkelijk om er houvast te krijgen. Na vijf minuten zat hij eindelijk in evenwicht. Dat was hem bij windkracht vier niet gelukt. Van hoog tot laag boven de plas vlogen vooral boerenzwaluwen en een enkele huiszwaluw hun jachtvluchten. Eén keer werden er oeverzwaluwen gesignaleerd. Overigens had elke kijkhut waar we binnenkwamen nestbouwsels van de boerenzwaluwen. Geen boer in de buurt. Intussen was het andere zeearendenjong op een waarschijnlijk zieke brandgans neergestreken. Die werd daar niet echt beter van. Het onderonsje duurde maar kort.
De kleine Praambult gaf uitzicht op de herten en konikspaarden die de steppe daar aan de overkant van de spoorlijn begraasden. Het schijnt dat het beteugelen en beheren van de herten al in het vroege najaar moet beginnen. Wat steltlopers betreft was het hier erg rustig en zo kwamen we ertoe om ruim een kilometer hoog buizerden te zien zweven. Een intermezzo van een pesterige sperwer verstoorde hun middagrust.
De wandeling door het Oostvaardersveld liet net als elders slobeenden en wintertalingen zien met als extra hier krakeenden, die we eerder op de dag gemist hadden. De aantrekkelijke lage waterstand in de rest van de Oostvaardersgebied zal de steltlopers op het Oostvaardersveld waarschijnlijk weggehouden hebben.
Met de zon in ons hoofd  en veel dank voor de gids togen we huiswaarts.