Texel – 16-10-2022

Guus Peterse schreef:

©Toon Vernooij

Mogelijke Oostelijke gele kwikstaart

Dit jaar geen weekend Dutch Birding op Texel met vogelwacht Utrecht, maar alleen een dagje heen en weer op zondag. Daar leken we enorme spijt van te gaan krijgen. Want op zaterdag was er bij Dorpzicht, onder de rook van De Cocksdorp, een prachtige grijs met witte kwikstaart ontdekt die zeer goede papieren heeft om de eerste aanvaarde oostelijke gele kwikstaart van Nederland te worden, een variatie van gele kwikstaart afkomstig uit het hele verre oosten. Zeer zeldzaam dus, eentje die ik wel heel graag wilde zien. Ook omdat inmiddels roep was gehoord, opgenomen en geanalyseerd, en die bleek bijna één op één overeen te komen met roepjes die zijn opgenomen in het broedgebied van tschutschensis, van alle gele kwikstaarten uit die verre streken net de soort die nog het meest hier te verwachten is.
Maar toen we vanmorgen bij het kijkscherm langs de Hoofdweg stonden uit te kijken over de natte graslanden en de plasjes bij Dorpzicht, van de vogel geen spoor. Louter witte kwikstaarten, hoe hard we ook zochten, en een enkele bonte strandloper, een stel wintertalingen, bontbekplevier, een paar steenlopers, nee, het was akelig stil hier. Het zag ernaar uit dat de vogel gevlogen was en dat onze keus om alleen vandaag naar Texel te gaan, keihard werd afgestraft.
Dan maar naar Dorpzicht zelf gegaan, bosje dat meestal wel goed is voor een bladkoning en dat bovendien (daar was het ons eerlijk gezegd vooral om te doen) goed zicht biedt op de andere kant van het veld en van waar de kwikstaart gisteren ook regelmatig gezien is. Maar vanmorgen was daar helemaal geen kwikstaart te bekennen en ook van blako hier geen spoor, slechts af en toe een zucht meesjes, een paar koperwieken over … Ik begon me al af te vragen of dit weer zo’n dag ging worden dat alles mislukt toen daar ineens de bevrijdende melding was: oostelijke gele kwikstaart teruggevonden op de oude plek bij het kijkscherm.
Teruglopen naar de auto, proberen te keren terwijl van allebei de kanten kolonnes dagjesmensen passeren en dan nog de kleine kilometer met de auto naar het kijkscherm, uitstappen, telescoop opzetten: het lijkt op zo’n moment allemaal eindeloos te duren maar gelukkig zat-ie er nog en stonden we even later allemaal naar het bewuste beestje te kijken. Die was, als je hem eenmaal een beetje door had, nog best eenvoudig terug te vinden. Hij was vooral grijs en wit, zonder spoortje geel wat je bij onze gele kwikstaart zou verwachten, met een vette witte wenkbrauwstreep en met een zwakke beige-achtige tint die maakte dat je hem er gemakkelijk uitpikte tussen de omringende witte kwikstaarten. Dat gecombineerd met de opgenomen roep: kat in ’t bakkie, zou je zeggen.
Helaas blijkt het iets minder eenvoudig. Er komen in het hele verre oosten enkele taxa van gele kwikstaart voor die in juveniel kleed zeer lastig van elkaar te onderscheiden zijn en die door onze CSNA als aparte soorten worden gezien. In andere, minder split-gerichte landen hebben ze het er makkelijker mee: daar worden ze allemaal als één soort beschouwd, maar wij moeten dus, om hem tot op soortniveau te determineren, de diverse alternatieve taxa uitsluiten. Meestal is daarvoor DNA vereist maar hopelijk kan ook het opgenomen roepje behulpzaam zijn. Nou ja, later zorg. Dat de vogel uit het hele hele verre oosten afkomstig is, daar twijfelt niemand aan en daarmee was-ie de hoofdprijs van de dag en die was in elk geval binnen. Dat gaf ons rust.
Rust was toch al in overvloed aanwezig, de verdere dag. Het weer was prachtig, de zon scheen volop, de temperatuur was bijna lenteachtig maar de vogels hielden zich gedeisd. We deden ons best, wandelden helemaal om het Renvogelveldje en de Robbenjager heen en bezochten daarna diverse plasdrasjes langs de

© Toon Vernooij

Zilverplevier

Waddendijk, maar kwamen niet verder dan honderden spreeuwen, een kleine zilverreiger in Utopia, een groepje sneeuwgorzen in het Wagejot en hier en daar wat mooie zilverplevieren, een groepje kluten en een paar honderd rotganzen. Maar goed, die zijn ook leuk en bij ons thuis hebben we die niet of hooguit zelden.

Dat was voor ons het Dutch Birding Texelweekend. Wat op de terugweg nog volgde, viel daarbuiten. Maar was wel erg leuk. Bij Petten zagen we op de parallelweg naast de autoweg een paar vogelaars staan, gebogen achter hun telescopen. En we herinnerden ons weer de melding van een gestreepte strandloper hier in de buurt. Toen we verderop eindelijk de autoweg af konden en over de parallelweg waren teruggereden, bleek 1 + 1 inderdaad 2: op een ondergelopen bollenveldje zat een mooie groep steltjes. Tientallen bonte strandlopers, tientallen kleine strandlopers, wat kieviten, een paar kemphanen en daartussen een stuk of twee juveniele krombekstrandlopers en een mooie gestreepte strandloper. Maar de bijzonderste soort hier was misschien nog wel die paarse strandloper. Zelf zag ik die nooit eerder verder dan pakweg 10 meter van zee vandaan.

©Toon Vernooij

Zilverplevier © Toon Vernooij