Op een winterse avond in februari zochten we onze weg naar het Centrum van Natuur en Milieu op landgoed Schothorst in Amersfoort. Over het donkere weggetje kwamen we bij een noodgebouw, waar de cursus werd gegeven in een klein kaal lokaaltje. We vroegen ons af of het een goede keus was om hier een cursus vogelherkenning te volgen. Het zou blijken dat de eerste indruk niet tekenend was voor de inhoud van de cursus, die verzorgd werd door René de Waal, Rien Jans en Gerard van Haaff. Op woensdagavond verzorgden zij de informatie en uitleg en de zaterdag daarna begeleidden ze de excursie over de betreffende vogels: de wintergasten, determinatie en herkenning, weidevogels, vogels van bos en heide.
In het leslokaal verschenen allerlei wintergasten op het projectiescherm waarvan René ons de bijzonderheden vertelde, die we de zaterdag erna in polder Arkenheem met onze eigen ogen konden aanschouwen. Eigenlijk waren we gewend om pas in de lente weer vogels te gaan kijken. Nu werden we in de winter nadat we de Zeedijk opgeklommen waren, verrast door grote hoeveelheden smienten, wintertalingen en kuifeenden die zwommen in het Nuldernauw. Rondom dammetjes en basaltblokken en tussen riet konden we met de zon in de rug allerlei soorten eenden waarnemen, zoals tafeleend, bergeend, krakeend, futen. Daartussen kreeg opeens de een na de ander van de deelnemers grote zaagbekken, brilduikers en zelfs een nonnetje in het vizier van de telescoop. Alsof dit niet genoeg was liepen we verder over de dijk om ook nog de kleine zwaan te zien, maar die liet die dag verstek gaan. Wel zagen we aan de andere kant van de dijk in de polder zes soorten ganzen en de eerste grutto, kemphaan en kievit. In de lucht kwamen nog goudplevieren, putters en kwikstaarten langs. Zo ontdekten we een prachtige plek, waar we nog vaak terug geweest zijn.
Grote zaagbek (foto: René de Waal)
De tweede keer in maart ging René verder met herkenning en determinatie. We leerden veertjes, streepjes, halsvlekjes, snavels en vliegbeelden te onderscheiden. Zo blijkt de boomkruiper een snavel als een naaldje te hebben, waarmee hij insecten tussen de schors van de boom uitpeutert in tegenstelling tot de forse snavel van de vink om zaadjes op te peuzelen en waarmee een appelvink de hardste noten kan kraken. Aan de oostkant van Amersfoort blijkt naast de A28 in 2011 het natuurgebied de Schammer gecreëerd te zijn. Meteen toen we de auto uitstapten wist Gerard al onze aandacht te vestigen op het geluid van de tjiftjaf, die net weer in het land was. Tot onze grote verbazing konden we in dit gebied in alle rust twee ijsvogels voor een steile wand bewonderen. Vaak zie je ze als een blauwe flits voorbij schieten, maar nu zagen we zelfs in detail het verschil tussen mannetje en vrouwtje, die zich onderscheidt door een oranje ondersnavel. Verderop doemden een paar watersnippen op met hun gigantische snavels die zich verscholen achter polletjes in het riet. Ook met hun gestreepte verendek en zigzagvlucht wisten ze onze aandacht vast te houden. Natuurlijk konden we oefenen op meer watervogels met hun specifieke kenmerken zoals tureluur, grutto, zilverreiger, rietgors en eenden, maar dit waren de toppers voor ons.
IJsvogel (vr.) (foto: René de Waal)
Watersnip (foto: René de Waal)
Door Rien werden we in april ingewijd in de geheimen en achtergrond van de weidevogels. Weidevogels worden bedreigd door extensieve landbouw en mechanisatie. In de Eempolder en Arkenheem blijken veel weidevogels te kunnen broeden door o.a. maatregelen van de Vogelbescherming, dat Rien ons aantoonde met stippenkaarten van de waarnemingen van nesten in deze polders met plas en dras. Zo heeft de grutto 330 broedplekken in de Eempolder. Zaterdag konden we echt beleven wat een rijke wereld aan weidevogels hier nog te zien is. We zagen de kieviten door de lucht scheren als een soort wachtposten voor de nesten van andere steltlopers, zoals tureluurs en grutto’s. Toch wist een kiekendief een prooi te verschalken tussen de grauwe ganzen. Bij de vogelhut konden we in de rust van de koffiepauze de rietgorzen en rietzangers horen en onderscheiden tussen het riet. Over het Eemmeer vlogen vijf lepelaars langs. Tot ieders vreugde vloog er een groepje gele kwikstaarten langs de dijk en later konden we ze aandachtiger bewonderen, omdat ze in het weiland waren neergestreken. De groenpootruiter en de tapuit waren ook nog leuke toegiften. Aan het eind van de excursie werden nog even de waarnemingen van de twee groepen geëvalueerd en was er toch een lichte vreugde te zien bij de groep die één vogel meer had gespot.
Gele kwikstaart (foto: René de Waal)
Kievit (foto: René de Waal)
In mei was de laatste cursusavond en werden de contouren van het prachtige nieuwe gebouw van het CNME zichtbaar dat naast het noodgebouw steeds meer gestalte krijgt. Door Gerard werden er weer andere details van de waarneming aangesproken, zoals de biotoop, de zang en veren. Hoe klinkt een heggenmus? Als een piepend spinnewiel! Hij leerde ons te kijken naar details van veren van roofvogels, die te vinden zijn onder de nesten, zoals het verschil in de tekening van de veren van jonge en oude vogels. Ook de signatuur per veer van een vogel is te vergelijken met de specifieke vingerafdruk van de mens.
’s Morgens vroeg op zaterdag trokken we de Treek in voor de laatste excursie van de cursus vogelherkenning met prachtig weer en de mysterieuze nabijheid van havik en zwarte specht. Was het echt een zwarte specht of de imitatie van een zanglijster? Later werden we attent gemaakt op een typisch geluid van kraaien: rr-rr, rr-rr, die een havik probeerden te verjagen en we zagen ze nog net tussen de bomen achter elkaar aanjagen. Op zoek naar een verlaten haviksnest, dat één van de deelnemers ons kon aanwijzen, vonden we echt toevallig een haviksveer, waarop Gerard kon aantonen dat het van een jonge vogel was. Het was een kakofonie van vogelgeluiden. In het gemengde bos werd het welluidende gezang van de zwartkop in ons geheugen gegrift en liet ook de zwarte specht zich nog duidelijk horen. We hoorden verschillende spechten en de grote bonte specht liet zich zien. In een beukenlaan hoorden we zangvogels zoals vinken, roodborst, lijster, merel, boomklever, pimpelmees. Op de heide konden we de vogels niet alleen horen, maar ook weer beter zien. De boompieper trok de aandacht door zijn gezang in de kruin van een boom, waaruit hij even later omhoog steeg en weer als een parachute neerdaalde. Op de top van kleine struikjes liet een paartje roodborsttapuiten zich bewonderen en werd een koekoek gespot, die rustig op een tak zat. Bij een boerderij aan de zoom van het bos tuurden we in een schuur om de gekraagde roodstaart te ontdekken, maar pas later zagen we hem even tussen de bomen aan de rand van het bos.
Havik (foto: René de Waal)
Boompieper (foto: René de Waal)
Met veel plezier kijken we terug op deze cursus vogelherkenning. Iedere woensdagavond en excursie leverde ons een schat aan informatie en een lange lijst van waarnemingen op door de inspirerende begeleiding van René, Rien en Gerard die iedere keer alle drie aanwezig waren en hun enthousiasme en uitgebreide kennis van de vogelwereld met ons deelden en elkaar aanvulden in hun kennis van vogels en biotopen. De deelnemers waren leergierig. Niet iedere deelnemer was een leek op dit gebied. Ook zij hadden een waardevolle bijdrage bij de excursies, omdat zij hun kennis wilden delen met de andere deelnemers. In totaal hebben we een lijst van 85 verschillende vogels waargenomen. Meer ogen zien meer!
De groep (foto: Rien Jans)