Guus Peterse schreef:
De start was voortvarend: fraaie juveniele grauwe franjepoot dicht langs het Hoornderslag in de plasjes in het Groote Vlak. Mijn tiende alweer dit jaar! ook voor mij exceptioneel aantal. Ook minimaal twee blauwe kiekendieven hier, en groepen koperwieken over. Ja, het Dutchbirding Texelweekend was ook voor Vogelwacht Utrecht begonnen. In de Slufter vonden we twee mooie groepen strandleeuweriken. Die had ik al lang niet meer zo mooi gezien. En een prachtige slechtvalk. En een ijsvogel! Nota bene midden op de kwelder. Rosse grutto’s, zilverplevieren, drie kleine zilverreigers: de start was voortvarend. En intussen was de regen voorbij, dreigde af en toe de zon door te breken en zat het eiland vol met trekvogels.
Achter De Cocksdorp stonden we een bosrand af te speuren, zwartkop, tjiftjaf, keep, goudhaantje, toen de melding kwam: zwartkeellijster bij camping Loodmansduinen, helemaal aan de andere kant van het eiland. En vanaf dat moment werd het sprokkelen en achter de feiten aan hollen. Bij de zwartkeellijster waren we te laat. We mochten ons daarover niet al te hard beklagen want we waren bepaald niet de enigen. Slechts vijftien mensen hadden de vogel te zien gekregen voor de vogel uit beeld was verdwenen en nooit meer werd teruggevonden. Maar ook een bladkoning aan het begin van het pad zweeg toen wij er waren. Het was de eerste van liefst vier blako’s die we dit weekend misliepen: op zaterdag nog eentje in de Tuintjes en eentje in De Cocksdorp, en op zondag eentje op vakantiepark De Krim. In Dorpzicht waren de witkopstaartmezen voor ons niet weggelegd en bij de robbenjager kon ik de siberische tjiftjaf waar iedereen naar stond te kijken, niet vinden. Een drama dreigde.
Maar ach, af en toe moet je je verlies nemen en genieten van al wat wel voorhanden is. Een ongelooflijk afgesleten cliché natuurlijk maar het werkt wel! Want Texel lag er feestelijk bij, schitterend opgetuigd door de herfst. Met geelgekroonde berkenbosranden, wit uitgeslagen abelenbosjes en nog veel meer kleuren. En ondertussen ondergingen we de fantastische dynamiek die op zo’n dag over het eiland waart, als een windloze herfststorm. Lijsters vlogen af en aan, koperwieken, kramsvogels, zanglijsters, merels. Roodborsten zaten zowat op iedere straathoek, in ieder bosje en aan in iedere slootkant en sommige waren zo tam dat je moest oppassen dat je er niet op stapte. Goudhaantjes trokken met tientallen door het kreupelhout. Naast de Robbenjager foerageerden ze volop in het gras. Waarna we de dag afsloten met enkele mooie momenten in de Tuintjes. Met een fraaie klapekster, met een beflijster, liefst drie velduilen waarvan twee weliswaar hoog in de lucht maar prachtig klapwiekend en een schitterende ruigpootbuizerd uitvoerig jagend en biddend en af en toe in één beeld met de beide velduilen. Zodat we al met al nog helemaal niet ontevreden ons huisje opzochten aan de Slufterweg.
Na een gezellige avond in het Eierlandse huis in De Cocksdorp begon de zondag twee regenachtig. Wind was er nog altijd nauwelijks en dat maakte weliswaar de regen draaglijker, maar ons plannetje om te beginnen met een uurtje over zee kijken bij Westerslag werd daar natuurlijk wel een beetje kansloos van. Toch maar doorgezet, en daar kregen we geen spijt van. Want ineens ontdekte ondergetekende een mooie grauwe pijlstormvogel die geruime tijd over zee heen en weer vloog voor-ie in noordelijke richting verdween. Verder onder andere roodkeelduiker, zwarte zee-eend en jan van gent, en bij de parkeerplaats vlakbij twee strandleeuweriken.
Na deze opnieuw voortvarende start werd het opnieuw sprokkelen. De regen hield voorlopig aan zodat we vooral vanuit de auto wat soortjes bij elkaar probeerden te scharrelen. Daarvoor leek vooral de waddenkant van het eiland geschikt. Ottersaat, Wagejot en de Bol verrichten echter geen Grote Daden. Kluten, watersnippen, wat bontjes, dat was het wel. En tussen de honderden rotganzen in de polder konden we ook al niets afwijkends vinden. Het klinkt een beetje als een treurzang maar dat is natuurlijk maar een deel van het verhaal. Want zeggen oeroude filosofieën niet: het is de weg erheen die vreugde schenkt, meer dan het einddoel zelf? Het was heerlijk om tussen de kluten, de watersnippen en de bontjes te speuren naar iets zeldzaams, ook al zat dat zeldzame er niet. Het was fijn om tussen de rotganzen te zoeken naar die ene zwarte, ook al konden we die niet vinden. En uiteindelijk vonden we toch die bonte kraai in Zuid Eierland, tegenwoordig een soort om te twitchen. En uiteindelijk beleefden we weer mooie momenten in de tuintjes, met weer klapekster en een hoge velduil. En uiteindelijk vonden we bij Oosterend toch nog die zwarte rotgans tussen de rotganzen. Zodat we al met al nog helemaal niet ontevreden naar huis keerden.