Zuid Nederland – 03-11-2019

© Erik Wouda

Zoeken naar een waterspreeuw

Aangekondigd als ‘we willen proberen een bezoek aan het zuiden van Nederland samen te laten vallen met de Kraanvogeltrek’. Dus mijn verwachtingen waren enigszins hooggespannen over deze dag. Maar om de clou van het verhaal maar direct te vertellen: kraanvogels zagen we niet.
Zuid Nederland is groot. Dus de kunst is positie te kiezen waarbij je de kans zo groot mogelijk maakt kraanvogels te zien. Hoe zuid-oostelijker, hoe beter. En uiteraard speelt de juiste datum een rol. Maar dat laatste valt niet mee, want vogels hebben een tamelijk onhebbelijke eigenschap: ze houden zich zelden aan jouw schema. Ze verschijnen wanneer ze er zin in hebben, en dat loopt zelden exact synchroon met wanneer ik mijn kijker om heb.
Op een wat regenachtige novemberzondag rijden we naar kleine Limburgse gehuchten met namen als Windraak en Puth. Dorpen waar ik nooit van gehoord zou hebben, ware het niet dat er iedere winter grauwe gorzen verblijven. Voor een vogelaar bomt het niet wie er woont, maar wat er op de akker foerageert. En zo zwerven we rond grijze velden met wintertarwe, maisstoppels en gewassen die we niet thuis kunnen brengen. In de ochtend worden, terwijl wij groepen vinken en geelgorzen afzoeken, verderop 5 grauwe gorzen gezien. Dus wij naar verderop.

© Erik Wouda

Wintertarwe

Vogels houden zich zelden aan mijn schema, ik memoreerde het al. En dat is bij deze gorzen niet anders. Geen vogel te zien. Of wacht, één rietgors. Een dik uur posten bij het perceel en één rietgors. Er zijn mensen die dan een andere hobby nemen.
Of een andere vogel gaan zoeken. Wij besluiten voor de waterspreeuw in Gulpen te gaan, en lopen terug naar de auto’s. En dan gebeurt het: een laatste blik op het veld levert toch nog twee grauwe gorzen op. Wie weet hoe een grauwe gors eruitziet snapt misschien niet waarom, maar ik was er érg blij mee. Die grijsbruin gestreepte vogels in de zee van groen, met subtiliteiten als witte oogring en roze ondersnavel maken dat ik uitgebreid geniet.
In Gulpen blijkt de waterspreeuw niet voor ons weggelegd. Dan maar koffie met vlaai. Intussen lacht het geluk ons elders toe: onder Nijmegen is een grijze wouw opgedoken. Een hele reis naar het noorden, maar als we aankomen zit de vogel netjes klaar.
Wie weleens een grijze wouw goed heeft bekeken weet dat de vogel onmiskenbaar is. Hij heeft een zwart maskertje, kleine haaksnavel, een zwart wit grijs verenkleed, brede puntige vleugels en een kort staartje. De vogel zit mooi vrij in de top van een kale boom, en vliegt af en toe op om te bidden. Het mooie, ruige open terrein lijkt geknipt voor deze vogel uit Zuid-Europa. De torenvalk die de vogel regelmatig lastig valt denkt daar overigens anders over.

© Erik Wouda

Vind hier maar eens een grauwe gors!

Een paar vogelaars van onze groep struinen nog wat naar het nabijgelegen meertje, waarbij twee een smelleken voorbij zien flitsen. Die had ik graag ook gezien, maar -zei ik het al?- vogels houden zich zelden aan mijn schema.
De grijze wouw mag zich met recht hoogtepunt van de dag noemen. Uitgebreid vliegt de vogel rond, bidt, duikt of zit goed zichtbaar bovenin een boom. Maar we hebben nog geen genoeg van het vogelen. Onze auto probeert op de terugweg nog of we een bonte kraai kunnen zien. Dat valt niet mee, maar uiteindelijk zien we deze vroeger algemene vogel in de grijzige motregen ergens in een muizenrijk stuk Brabants boerenland. Diep tevreden rijden we daarna naar huis.