Sjef ten Berge schreef:
Het milde februariweer heeft iets weifelends. We rijden onder een plafond van kleine buien, die er eigenlijk niet hadden moeten zijn. Maar de daglengte, die op onze breedte al ruim twee en een half uur meer is, laat de zanglijster zo zingen dat de lente niet te ontkennen is. Waar de koekoek van de klok het over de dag heeft, houdt de zanglijster de seizoenen in de gaten. Alleen in voorjaar en zomer dan.
De eerste stop op de Bandijk brengt stroken gras met stroken water. Druk bezet met vooral kievit, en klein daartussen enkele tientallen bonte strandlopers. De paar verdwaalde grutto’s kosten wat meer tijd. Een witgatje is tien minuten eerder al in een hoge vlucht verdwenen. Er hangen altijd wel wat kokmeeuwen en stormmeeuwen in beeld. Het massale prupru kent geen onderbrekingen en ook de krakeenden helpen ons naast de wintertalingen om de eerste eendensoorten vast te stellen. Waar je ook je blik laat gaan, altijd zijn er bergeenden. Dat gaat de hele ochtend niet meer over. Enkele reeën op een dijktalud hebben zich er al tijden mee verzoend, ze kijken weg naar sappig gras met madeliefjes.
Lees hier het hele verslag.